les 1

les 1 
doel : kennismaken, 
weetjes over duitsland
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

les 1 
doel : kennismaken, 
weetjes over duitsland

Slide 1 - Diapositive

Wer bin ich?
Ich bin Frau Ruisz . Wer bist du?
Ich heiße Frau Ruisz. Wie heißt du?

Slide 2 - Diapositive

Guten Tag
Guten Morgen
Guten Abend

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je over Duitsland? 

Slide 4 - Diapositive

Duitse taal is echt een leuke taal. Kijk naar het grappige filmpje op de volgende pagina. 

Slide 5 - Diapositive

0

Slide 6 - Vidéo

Ik ben benieuwd wat jij over Duitsland weet. Kies een goede antwoord. Het is maar een antwoord correct.

Slide 7 - Diapositive

in Duitsland bestaan meer dan ........... verschillende soorten worst.
A
100
B
500
C
1000
D
15

Slide 8 - Quiz

Een Duitser vond ................... uit.
A
televiesietoestel
B
gummybeertjes
C
voetbal
D
smeerkaas

Slide 9 - Quiz

Hier staan vier automerken. Welk automerk komt niet uit Duitsland?
A
BMW
B
Toyota
C
Mercedes
D
Volkswagen

Slide 10 - Quiz

Aan hoeveel landen grenst Duitsland?
A
6
B
8
C
9
D
10

Slide 11 - Quiz

Welk van de volgende figuurtjes komt uit Duitsland?
A
Diddl
B
Hello Kitty
C
Nijntje
D
Dora

Slide 12 - Quiz

Okterberfest is ………..
A
een soort Koniginnedag in heel Duitsland
B
een groot volksfeest in München.
C
een bekende carnavalsoptocht in Keulen
D
een schoolfeest

Slide 13 - Quiz

bellen betekent in het Duits ...........
A
blaffen
B
roepen
C
schreeuwen
D
huilen

Slide 14 - Quiz

Welke van de volgende supermarktketens vind je niet in Duitsland?
A
ALDI
B
Dirk
C
Edeka
D
Lidl

Slide 15 - Quiz

De meest voorkomende Duitse achternaam is .................
A
Jansen
B
Meier
C
Schmidt
D
Müller

Slide 16 - Quiz

Wat krijg je als je in Duitsland een Frikadelle bestelt?
A
een braadworst met saus
B
een soort gehaktbal
C
een broodje kroket
D
een frikadel met mayo curry en uitjes

Slide 17 - Quiz

Welk landnummer moet je intoetsen als je naar Duitsland wilt bellen?
A
0049-
B
0031-
C
0032-
D
0044-

Slide 18 - Quiz

Wat zijn -van boven naar beneden- de kleuren van de Duitse vlag?
A
zwart geel rood
B
rood zwart geel
C
rood geel zwart
D
zwart rood geel

Slide 19 - Quiz

Duiters betalen ook sinds 2002 met euros. Wat was daarvoor de munteerheid in Duitsland?
A
Das Deutsche Pfund
B
Die Deutsche Krone
C
Die Deutsche Mark
D
Der Deutsche Franken

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Wörterliste A und B
Seite 38

Slide 22 - Diapositive

Blok C Seite  16 Fragewörter
Fragewörter Seite 16 Übung 7

                    
Net als in het Nederlands heb je in het duits vraagwoorden. dat zijn woorden die vaak met een
  W beginnen en aan het begin van een vraag staan. 

Was              wat
Warum        waarom
Wer               wie 
Wo                waar

Wie               hoe 
Woher          waar vandaan

Slide 23 - Diapositive

Plauderecke 
übung 12 und 13

Slide 24 - Diapositive

Abschluss
Hausaufgaben: aufgabe 1, 4 ,5, 6, 8

Was hast du gelernt?

Slide 25 - Diapositive