4HD Wat doet de koning?

Welke zaken van algemeen belang worden in Nederland door de overheid geregeld?
A
Commerciële televisie en ziekenzorg
B
De rente op spaarrekeningen en internetaansluitingen
C
De prijs in de supermarkten en de procedures op Schiphol
D
Het minimumloon van winkelpersoneel en de veiligheid op straat
1 / 25
suivant
Slide 1: Quiz
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welke zaken van algemeen belang worden in Nederland door de overheid geregeld?
A
Commerciële televisie en ziekenzorg
B
De rente op spaarrekeningen en internetaansluitingen
C
De prijs in de supermarkten en de procedures op Schiphol
D
Het minimumloon van winkelpersoneel en de veiligheid op straat

Slide 1 - Quiz

I. Bij een ideologisch autoritair regime worden grondrechten wel gerespecteerd, in een militair autoritair regime niet.
II. In een autoritair regime gelden dezelfde internationale grondrechten als in een democratie.

A
I is juist, II is onjuist
B
I is onjuist, II is juist
C
I en II zijn beide juist
D
I en II zijn beide onjuist

Slide 2 - Quiz

I. Cuba en Noord-Korea zijn voorbeelden van een militair autoritair regime.
II. Nederland en België zijn voorbeelden van een parlementaire democratie.

A
I is juist, II is onjuist
B
I is onjuist, II is juist
C
I en II zijn beide juist
D
I en II zijn beide onjuist

Slide 3 - Quiz

Op basis van hun ideologie kiezen progressieve partijen voor:
A
behoud van wat in de samenleving is gerealiseerd.
B
een terugkeer naar vroegere normen en waarden
C
het politieke midden
D
maatschappelijke veranderingen

Slide 4 - Quiz

In welk rijtje staan deze politieke partijen van links naar rechts?
A
Groenlinks-PvdA, D66, CDA, VVD
B
SP, PvdA, ChristenUnie, CDA
C
PvdA, SGP, D66, PVV
D
SP, PVV, PvdD, CDA

Slide 5 - Quiz

Liberale partijen benadrukken dat:
A
mensen gelijke kansen moeten krijgen.
B
burgers meer vrijheid moeten krijgen.
C
de overheid een sterke positie moet hebben
D
het rentmeesterschap centraal moet staan

Slide 6 - Quiz

I. Als je vindt dat mensen in een coffeeshop een joint kunnen kopen, moet je op een conservatieve partij stemmen.
II. Mensen die menen dat Nederland een groot en sterk leger nodig heeft, kunnen het beste op een linkse partij stemmen.
III. Als je vindt dat de premie voor de zorgverzekering inkomensafhankelijk moet zijn, moet je op een linkse partij stemmen.

A
I is juist, II en III zijn onjuist
B
I en II zijn onjuist, III is juist
C
I, II en III zijn juist
D
I en III zijn juist, II is onjuist

Slide 7 - Quiz

Een lijsttrekker is:
I. de man of vrouw die het imago en de verkiezingsstrategie bepaalt.
II. het ‘gezicht’ van de partij tijdens de verkiezingscampagne.
III. de persoon die namens de partij meedoet aan het tv-debat aan de vooravond van de verkiezingen.

A
Alleen II is juist
B
I en III zijn juist
C
II en III zijn juist
D
I, II en III zijn juist

Slide 8 - Quiz

Het parlement bestaat uit:
A
de koning en de ministers
B
de ministers en de staatssecretarissen.
C
de Eerste en de Tweede Kamer
D
alle gekozen volksvertegenwoordigers in Nederland

Slide 9 - Quiz

I. Ministers in Nederland hebben wetgevende en uitvoerende macht.
II. Leden van de Eerste Kamer hebben alleen wetgevende macht

A
I is juist, II is onjuist
B
II is juist, I is onjuist
C
I en II zijn beide juist
D
I en II zijn beide onjuist

Slide 10 - Quiz

I. Een motie is een verzoek van de Tweede Kamer aan de minister.
II. Een Kamerlid kan een motie van wantrouwen indienen tegen een collega-Kamerlid.

A
I is juist, II is onjuist
B
II is juist, I is onjuist
C
I en II zijn beide juist
D
I en II zijn beide onjuist

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Wat doet de koning?

Slide 13 - Diapositive

Wat doet de koning?
Taken van de koning:
  • Handtekening onder wetten

  • Overleg met minister-president --> wekelijks
  • Land vertegenwoordigen bij staatsbezoeken
  • Ministers beëdigen
  • Troonrede voorlezen - Prinsjesdag
  • Ministeriële verantwoordelijkheid 
  • Voorzitter Raad van State 

De koning is wel staatshoofd, maar hij heeft geen macht.
Constitutioneel monarch 

Slide 14 - Diapositive

Hoe kan het dat de koning bijna geen macht heeft in nederlad ? 





Grondwet van 1848!

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Prinsjesdag...
Prinsjesdag is altijd op de derde dinsdag in september. De vakantie is voorbij en het nieuwe werkjaar van de regering start.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Prinsjesdag...
In de Ridderzaal leest de Koning de troonrede voor. Met de troonrede gaat de Koning in op de plannen van de regering voor het komende jaar.
Prinsjesdag is altijd op de derde dinsdag in september. De vakantie is voorbij en het nieuwe werkjaar van de regering start.
Na de troonrede gaat de Minister van Financiën naar de Tweede Kamer met een koffertje. In dat koffertje zitten de Rijksbegroting en de Miljoenennota. Daarna volgen de algemene, politieke beschouwingen. 
De Rijksbegroting beschrijft de uitgaven, inkomsten en verplichtingen voor het komende jaar. De Miljoenennota laat zien hoeveel geld er binnenkomt en hoeveel geld wordt uitgegeven. In de Miljoenennota staat ook hoe het geld zal worden verdeeld.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Wat staat er in de Rijksbegroting?
De Rijksbegroting bestaat uit de begrotingsvoorstellen van alle ministeries. In de Rijksbegroting staat hoeveel geld elk ministerie krijgt en welke uitgaven zij het komende jaar verwachten. 
De Rijksbegroting geeft antwoorden op de volgende vragen:
  • Wat willen we bereiken?
  • Wat gaan we daarvoor doen?
  • Wat gaat dat kosten?

Slide 22 - Diapositive

Wat is de Miljoenennota?
De Miljoenennota is een toelichting op de plannen die in de Rijksbegroting staan.
Ook staan er de verwachte inkomsten (bijvoorbeeld belastingen, aardgas) en geplande uitgaven (bijvoorbeeld zorg, onderwijs) in beschreven.

De Miljoenennota gaat in op nationale en internationale economische situatie. En laat zien hoe Nederland er financieel voorstaat.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo