IJsbreker H2 4,4

• basisonderwijs
• Beroepsopleiding

IJsbreker

Zijn we er allemaal?

Stop je je telefoon in je tas?

Heb je je spullen klaarliggen?

Heb je je huiswerk gemaakt?

De afspraken

Ik weet wat ik zeg als ik kom of wegga.

Ik ken de begrippen uur, minuut, dag, 

kwartier.

Ik ken het verschil tussen één en geen.

Ik ken de meervouden op -en en -s.

De doelen

IJsbreker les 3 en 4

Eerst de vragen in Lesson Up en dan de opdrachten in je boek en online.

Hoe laat begint het eerste uur?

1. 7 uur
2. half 8
3. 8 uur
4. kwart voor 9

Ik ga weg. Ik zeg:

1. Dag
2. Hallo
3. Tot ziens
4. Tot morgen

Een uur is:

1. 60 seconden
2. 60 minuten
3. 1 dag
4. 30 minuten

Een kwartier is:

1. 30 minuten
2. 60 minuten
3. 15 minuten
4. 45 minuten

Wanneer zeg je Hallo?

1. Als je komt.
2. Als je weggaat.
3. Als je komt en als je weggaat.

Wanneer zeg je Dag?

1. Als je komt.
2. Als je weggaat.
3. Als je komt en als je weggaat.

Wanneer zeg je goedemorgen?

1. Als je komt.
2. Als je weggaat.
3. Als je komt en als je weggaat.

Wanneer zeg je tot ziens?

1. Als je komt.
2. Als je weggaat.
3. Als je komt en als je weggaat.

Wanneer zeg je hoi?

1. Als je komt.
2. Als je weggaat.
3. Als je komt en als je weggaat.

Heb jij Nederlandse les?

1. ja
2. nee

Drink jij koffie?

ja

nee

Wat drink jij het liefst?

Wat zijn de dagen van de week?

Heb jij een broer?

Ik heb een broer.

Ik heb geen broer.

Wil je suiker in je thee?

Ik wil suiker.

Ik wil geen suiker.

Heb jij een mobiele telefoon?

Ik heb een telefoon.

Ik heb geen telefoon.

Huiswerk: 

Maak de online opdrachten.

Lees de les nog een keer door.

Maak de opdrachten af.

IJsbreker