Schakelingen oefeningen

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Formule:

Formule voor een transformator

Een transformator:

Dit kun je ermee:

De spanning of het aantal windingen uitrekenen.

Parallel

Rekenregels

SERIE schakeling:

I​tot​​=I​1​​=I​2​​=....

U​tot​​=U​1​​+U​2​​+...

R​tot​​=R​1​​+R​2​​+...

Elektrisch vermogen (2)

Het elektrisch vermogen (P in Watt) is afhankelijk van de spanning (U in Volt) en de stroomsterkte (I in Ampère).

Formule: P = U x I

Rekendriehoek: 

Elektrische energie

1.4 Elektriciteit en Veiligheid

1.4 Elektriciteit en veiligheid

1.4 Elektriciteit en veiligheid

§1.4: Elektriciteit en veiligheid

2.4 Elektriciteit en veiligheid

Transistor

Automatische schakeling:

1. Sensor
2. Schakelaar
3. Actuator

Transistor

LED

een LED (light emitting diode) is een diode die licht geeft

NTC

Negative Temperature Coëfficiënt

Gevoelig voor temperatuur

Hoge temperatuur, lage weerstand

Lage temperatuur, hoge weerstand

LDR

Light Diode Resistor

Gevoelig voor licht

Veel/fel licht, lage weerstand

Weinig/zwak light, hoge weerstand

In wat voor apparaat zit een kleine transformator?

1. Adapter
2. Batterij
3. Stopcontact
4. spanningsmeter

De primaire spoel van een transformator heeft 200 windingen en is op 230V aangesloten. Hoeveel windingen zijn er secundair als de spanning hier 2,3 V is ?

1. 20
2. 2
3. 2,6
4. 100

Wat is een transformator?

1. Een apparaat waarbij je de spanning kunt aanpassen bv van 230 V naar 12 V
2. Een apparaat dat ervoor zorgt dat je spanning meer wordt en je kunt transformators ook aan elkaar koppelen

Het berekenen van het vermogen van een elektrisch apparaat kan met de formule...

1. U = P x I
2. P = U x I
3. I = U x P
4. W = U x I

In een zaklantaarn zitten 3 batterijen van 1,5 V in serie geschakeld. Door het lampje loopt een stroom van 0,2 A. Wat is het elektrische vermogen

1. 0,9 W
2. 0,3 W
3. 0,6 W
4. 1,5 W

Wat is de formule voor elektrische energie

1. E= U/I . t
2. E= I/U .t
3. E= U.I.t
4. E= I/U/t

De formule voor het berekenen van de elektrische energie is?

1. E = P: t
2. E = P x T
3. E = p : t
4. E = P x t

Bereken de elektrische energie van een apparaat die 5 W gebruikt en 30 minuten aan staat

1. 150 J
2. 2,5 kWh
3. 54 000 J
4. 9000 J

Op een stofzuiger staat dat het vermogen 750 W is. Dit getal geeft aan hoeveel elektrische energie:

1. de stofzuiger verbruikt heeft.
2. de stofzuiger per keer stofzuigen verbruikt.
3. per seconde in bewegingsenergie wordt omgezet als hij aan staat.
4. de stofzuiger per seconde gebruikt als hij aan staat.

Dit plaatje hoort bij een

1. Dubbele isolatie
2. Zekering
3. Aardlekschakelaar
4. De huisinstallatie

Een huisinstallatie is te vergelijken met

1. Serie-schakeling
2. Gemengde schakeling
3. Parallel schakeling

Waarom wordt de spanning bij transport maar liefst 380 kV ?

1. Dit is veilig
2. Dit is gevaarlijk
3. Om energieverlies te beperken
4. Om hete draden te krijgen

Welke draad kun je veilig aanraken? Er zijn meerde antwoorden mogelijk

1. bruin: fasedraad
2. blauw: nuldraad
3. groengeel: aardedraad
4. zwart: schakeldraad

In de meterkast zitten verschillende dingen voor de veiligheid.
Een ding kun je gebruiken om de spanning van één groep te halen. Wat is hiervan de naam?

1. aardlekschakelaar
2. hoofdschakelaar
3. de zekering
4. de kilowattuur meter

Het PVC buisje is negatief
geladen, wat is de lading
van het glazen staafje?

1. positief
2. negatief
3. neutraal
4. dat kun je niet zeggen

Bij een proefje over elektrische lading hangen twee pingpongballen aan een nylondraad. Welke bewering over de lading op de ballen is juist?

1. De ene bal is positief geladen, de andere negatief.
2. De ballen hebben dezelfde lading.
3. De ene bal is geladen, de andere niet.
4. Beide ballen zijn ongeladen.

Welke bewering is waar?

1. De wet van Ohm geldt alleen als de temperatuur constant is.
2. De wet van Ohm geldt alleen als de elektrische stroomsterkte constant is.
3. De wet van Ohm geldt alleen als de elektrische spanning constant is.
4. De wet van Ohm geldt alleen als de spanningsbron regelbaar is.

Hoe luid de wet van ohm?

1. I = U x R
2. U = I x R
3. R = U x I
4. Geen van deze formules geeft de wet van ohm weer

Je ziet hier een een parallelschakeling. De spanning van de spanningsbron is 6 V. Door R1 gaat 0,4 A en door R2 gaat 0,2 A. Bereken de grootte van de weerstand R1 door gebruik te maken van de wet van Ohm.

1. 15 Ω
2. 30 Ω
3. 2,4 Ω
4. 1,2 Ω

Wat gebeurt er met de NTC als de temperatuur lager wordt?

1. Niets
2. De weerstand wordt kleiner
3. De weerstand wordt groter
4. De weerstand wordt 0

Als er licht schijnt op een LDR wat gebeurt er dan

1. Niets
2. De weerstand wordt groter
3. De weerstand wordt kleiner

Er wordt een kartonnen door over
de LDR en de NTC heen gezet.
Wat is het gevolg van de stroom door A1?
De stroom wordt/blijft ...

1. groter
2. kleiner
3. hetzelfde

Ik sluit een lampje (1,5 V) aan op 4 parallel geschakelde 1,5 V batterijen. Welke stelling is juist

1. het lampje brandt feller
2. het lampje brandt langer
3. het lampje brandt zwakker
4. het lampje brandt door

Serie of parallel?

1. Dit is een serieschakeling
2. Dit is een parallelschakeling
3. Dit is een gemengde schakeling

12. Drie weerstanden van 30 ohm zijn parallel geschakeld. Hoe groot is de vervangingsweerstand ?

T2

1. 90 ohm
2. 60 ohm
3. 30 ohm
4. 10 ohm

Met welke formule bereken je Rt in een serie schakeling?

1. Rt = R1 - R2 - R3
2. 1/Rt = 1 / R1 + 1/ R2 + 1/R3
3. Rt = Ut x It
4. Geen van deze formules

ik zet 4 batterijen van 1,5 Volt in serie. Wat is de totale spanning
van de 4 batterijen

1. 1,5 V
2. 5,0625 V
3. 6 V
4. 5,5 V

Serie of parallel?

1. Dit is een serieschakeling
2. Dit is een parallelschakeling

11. Drie weerstanden van 30 ohm zijn
in serie geschakeld. Hoe groot is de vervangingsweerstand ?

T1

1. 90 ohm
2. 60 ohm
3. 30 ohm
4. 10 ohm

Een lampje met een weestandswaarde van 30𝛺 is in serie geschakeld. de ampèremeter geeft een stroomsterkte van 0,16A aan.
Op welke spanning is dit lampje aangesloten?

1. 5V
2. 4,8V
3. 0,48V
4. 0,005V