Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Werkwoordsvormen
Grammatica Blok 2
Slide 1 - Diapositive
Grammatica - werkwoordsvormen
Hoe zat het ook al weer met de werkwoordsvormen : PV, Hele WW of infinitief, VDW?
Slide 2 - Diapositive
Werkwoordsvormen
Welke werkwoordsvormen ken je?
persoonsvorm
voltooid deelwoord
Infinitief
Slide 3 - Diapositive
Sleep de werkwoordsvormen naar de goede plek. Ze staan allemaal in de tegenwoordige tijd (pv-tt).
IK
JE/JIJ
WIJ
werken
doet
ga
loop
reist
zeuren
wordt
vind
zijn
Slide 4 - Question de remorquage
Zal zij de zak chips weggegooid hebben?
Sleep het werkwoord naar de goede werkwoordsvorm toe.
pv
voltooid deelwoord
infinitief
zal
weggegooid
hebben
Slide 5 - Question de remorquage
Sleep het werkwoord naar de bijbehorende werkwoordsvorm.
persoonsvorm tt hij-vorm
persoonsvorm tt wij-vorm
persoonsvorm vt enkelvoud
persoonsvorm vt meervoud
voltooid deelwoord
tegenwoordig deelwoord
vertelt
pestten
veranderd
zou
pesten
lezend
Slide 6 - Question de remorquage
Vorige week heb ik mijn eerste leesboek gekocht.
Sleep het werkwoord naar de goede werkwoordsvorm toe.
pv
voltooid deelwoord
infinitief
gekocht
heb
Slide 7 - Question de remorquage
Plaats de werkwoordsvorm in de goede kolom.
infinitief
voltooid deelwoord
glimmen
draaien
gedacht
vragen
gewezen
gefloten
worden
voorspeld
voorspelt
draait
Slide 8 - Question de remorquage
Sleep het werkwoord naar de bijbehorende werkwoordsvorm.
persoonsvorm tt hij-vorm
persoonsvorm tt wij-vorm
persoonsvorm vt enkelvoud
persoonsvorm vt meervoud
voltooid deelwoord
vertelt
pestten
veranderd
zou
pesten
Slide 9 - Question de remorquage
3. Lees de zin hieronder. Zet de juiste werkwoordsvorm bij het bijbehorende werkwoord.
Let op: er kunnen werkwoordsvormen overblijven.
Waarom moet jij zo lachen?
persoonsvorm (pv)
voltooid deelwoord
(vd)
hele werkwoord
(hele ww)
Slide 10 - Question de remorquage
Woordenboekvorm. Eindigt vaak op '-en', behalve 'gaan', 'slaan', 'staan', 'zijn'. Deze vorm volgt ook na de woorden 'aan het' en 'te'.
Begint vaak met 'ge-', maar niet altijd. Verandert niet als de tijd van de zin verandert. Als deze werkwoordsvorm in de zin staat, staat er ook een werkwoordsvorm van 'hebben', 'zijn' of 'worden' in de zin.
Deze vorm kun je vinden door de zin van tijd te veranderen. Woorden die dan veranderen, zijn deze werkwoordsvorm.