4H/V K3 week 5 les 1 briefje oefenen vz 3e naamval

Wiederholen: Präpositionen mit dem 3. Fall 
(und einige mit 4. Fall)
Arbeitet zu zweit. 
> die eine Person schlägt (im Zweifelsfall) im Wörterbuch nach
> die andere tippt! 
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wiederholen: Präpositionen mit dem 3. Fall 
(und einige mit 4. Fall)
Arbeitet zu zweit. 
> die eine Person schlägt (im Zweifelsfall) im Wörterbuch nach
> die andere tippt! 

Slide 1 - Diapositive

Welche Präpositionen haben den 3. Fall?

Slide 2 - Diapositive

Welche Endungen hat der 3. Fall?
m. v. o. mv.
A
-em -er -em -er
B
-em -en -em -er
C
-em -en -em -en
D
-em -er -em -en

Slide 3 - Quiz

Warum ist der Unterschied zwischen Personalpronomen (pers. vnw) und Possessivpronomen (bez. vnw) wichtig?
A
Egal; der Unterschied ist total unwichtig.
B
Um zu bestimmen, ob das Wort eine Endung bekommt oder nicht
C
Possessivpronomen bekommen die Endungen der Ein-Gruppe.
D
Bei Personalpronomen gibt es keine Endung.

Slide 4 - Quiz

timer
0:30
Beste Katja,

Slide 5 - Carte mentale

Anrede
Weiblich > Liebe Katja
Männlich > Lieber Jonas
(Sächlich > Liebes Kind)
Mehrzahl > Liebe Katja und Jonas

Slide 6 - Diapositive

timer
1:00
Leuk, dat je spoedig naar ons komt.
(Let op de vertaling van 'dat' en 'naar ons')

Slide 7 - Carte mentale

Nett, dass du bald zu uns kommst.

Slide 8 - Diapositive

timer
2:00
Zonder jou zou het feest maar half zo leuk zijn.
(gebruik het werkwoord 'wären' = 'zou ... zijn')

Slide 9 - Carte mentale

Ohne dich wäre das Fest/die Party nur halb so schön.

Slide 10 - Diapositive

timer
1:30
Voor mijn zus hoef je niets te kopen,
want ik heb al iets voor haar gekocht.
(gebruik voor 'brauchen' voor 'hoeven')

Slide 11 - Carte mentale

Für meine Schwester brauchst du nichts zu kaufen, denn ich habe schon etwas für sie gekauft.

Slide 12 - Diapositive

timer
2:00
Behalve jou en jouw ouders zijn natuurlijk ook
veel vrienden en bekenden uitgenodigd.

Slide 13 - Carte mentale

Außer dir und deinen Eltern sind natürlich auch viele Freunde und Bekannte eingeladen.

Slide 14 - Diapositive

timer
1:00
Van mijn vriendin Yasmin in Leipzig heb ik
nog niet gehoord, of ze komt.

Slide 15 - Carte mentale

Von meiner Freundin in Leipzig habe ich noch nicht gehört, ob sie kommt.

Slide 16 - Diapositive

timer
1:30
Op zondagavond om 8 uur haal ik je
met de auto van het station op.
(let op de vertaling van 'op' en 'om')

Slide 17 - Carte mentale

Am Sonntagabend um 8 Uhr hole ich dich 
mit meinem Auto vom Bahnhof ab.

Slide 18 - Diapositive

timer
1:30
Ik blijf echter in de auto, maar ik sta
precies tegenover het station.

Slide 19 - Carte mentale

Ich bleibe aber im Wagen, aber ich stehe genau gegenüber dem Bahnhof.

Slide 20 - Diapositive

timer
1:30
Ik verheug me erop, dat je bij het feest
aanwezig zult zijn.
(Let op de werkwoordsvolgorde in de bijzin: persoonsvorm achteraan,
voorzetsel 'bij' het woord 'dabei' als vertaling van 'aanwezig')

Slide 21 - Carte mentale

Ich freue mich darauf, dass du beim Fest / bei der Party dabei sein wirst.

Slide 22 - Diapositive

timer
0:30
Tot komende zondag!

Slide 23 - Carte mentale

Bis nächsten Sonntag!

Slide 24 - Diapositive