Cursus 5 Grammatica Lidwoord, Zelfstandig en Bijvoeglijk naamwoord

Welkom!
Op tafel heb je liggen:
  • Laptop: klaar om van start te     gaan. (Magister -> Leermiddelen -> Nieuw Nederlands KGT)
  • Eventueel schrift met etui
  • Ga naar www.lessonup.app
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Op tafel heb je liggen:
  • Laptop: klaar om van start te     gaan. (Magister -> Leermiddelen -> Nieuw Nederlands KGT)
  • Eventueel schrift met etui
  • Ga naar www.lessonup.app

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
  • Lesdoelen bespreken
  • Terugblik vorige les
  • Opdracht met de laptop 
  • Tijd over? Start met het huiswerk
  • Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
  • Cursus 5 Grammatica
     
  • Lidwoorden en zelfstandigen naamwoorden herkennen
  • Bijvoeglijke naamwoorden herkennen
  • Herhaling grammatica par. 1 Werkwoorden

Slide 3 - Diapositive

Terugblik vorige les
Belangrijkste punt uit het voorgaande les:
  • Hoe herken je een werkwoord?
  • Hoe kun je de persoonsvorm vinden in een zin?

Slide 4 - Diapositive

Uw manier van werken is prettig.

Welk taalgebruik is dit?
A
Formeel taalgebruik
B
Informeel taalgebruik

Slide 5 - Quiz


Wat is het werkwoord in onderstaande zin?
Wij werken graag thuis op de computer.
A
wij
B
werken
C
graag
D
computer

Slide 6 - Quiz

Jairo zit keihard te werken.
Persoonsvorm?
A
Jairo
B
werken
C
keihard
D
zit

Slide 7 - Quiz

Het werken schiet vandaag niet op!
Het =
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord

Slide 8 - Quiz

"Wij .............. (hebben) gisteren echt niet veel .............. (werken)."

Wat moet er op de stippellijnen staan?
A
hebben + gewerkt
B
heeft + gewerkt
C
hebben + gewerkd
D
hebben + gewerkd

Slide 9 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
De bouwvakkers zijn allemaal klaar met werken.
A
zijn
B
bouwvakkers
C
werken
D
klaar

Slide 10 - Quiz

Par. 3 Lidwoord en Zelfstandig naamwoord
Er zijn drie lidwoorden (lw): de, het en een.
Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord: de prijs – een prijs. Soms staat tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord nog een ander woord: de lage prijs.

Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor een mens, dier, plant of ding.
Bijvoorbeeld: buurvrouw, schildpad, gras, telefoon.
Een naam is ook een zelfstandig naamwoord: Tim, Schuurmans, Flipper, Trias College, Nijmegen, Rijn.

Slide 11 - Diapositive

Par. 3 Lidwoord en Zelfstandig naamwoord
Zo herken je een zelfstandig naamwoord
  • Een zelfstandig naamwoord heeft meestal een enkelvoud en een meervoud (vriend – vrienden).
  • Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken (vriend – vriendje).
  • Je kunt er meestal een lidwoord voor zetten (de vriend, een vriendschap).




Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Aan de slag met het huiswerk
Cursus 5 Grammatica
Paragraaf 3 - Lidwoord  Zelfstandig naamwoord
Opdracht 1 t/m 6
Paragraaf 5
Bijvoeglijk naamwoord
Opdracht 1 t/m 4 en 6

Slide 14 - Diapositive

Par. 5 Bijvoeglijk naamwoord
Bekijk de volgende zin:
Dat is een spannende film!

In deze zin is spannende een bijvoeglijk naamwoord (bn). Het bijvoeglijk naamwoord spannende geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord film.
 




Slide 15 - Diapositive

Par. 5 Bijvoeglijk naamwoord
Zo herken je een bijvoeglijk naamwoord

  • Een bijvoeglijk naamwoord kan vóór of achter het zelfstandig naamwoord  staan: Dat is een spannende film. / De film is spannend.
  • Een bijvoeglijk naamwoord heeft vaak een korte vorm (zonder -e) en een lange vorm (met een -e): een spannend boek / een spannende film.
  • Bij de meeste bijvoeglijke naamwoorden kun je de ‘trappen van vergelijking’ gebruiken: spannend - spannender - spannendst.


Slide 16 - Diapositive

Aan de slag met het huiswerk
Cursus 5 Grammatica
Paragraaf 3 - Lidwoord  Zelfstandig naamwoord
Opdracht 1 t/m 6
Paragraaf 5
Bijvoeglijk naamwoord
Opdracht 1 t/m 4 en 6

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Fijne dag tot woensdag!
Pak je tas weer in &
blijf zitten tot de bel gaat.

Slide 20 - Diapositive