klas 2 H21.1

klas 2 - 16 februari
Goedemiddag! Vandaag gaan we het volgende doen:
  • Even herhalen: naamwoordelijk gezegde/werkwoordelijk gezegde;
  • Huiswerk nakijken: opdracht 7 blz. 85;
  • instructie H21: voornaamwoorden en telwoorden;
  • oefenen met de woordsoorten.

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

klas 2 - 16 februari
Goedemiddag! Vandaag gaan we het volgende doen:
  • Even herhalen: naamwoordelijk gezegde/werkwoordelijk gezegde;
  • Huiswerk nakijken: opdracht 7 blz. 85;
  • instructie H21: voornaamwoorden en telwoorden;
  • oefenen met de woordsoorten.

Slide 1 - Diapositive

naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde
log in op: socrative.com
roomname: PENTABRR

Slide 2 - Diapositive

7a

Slide 3 - Question ouverte

7b.

Slide 4 - Question ouverte

7c

Slide 5 - Question ouverte

H21 woordsoorten

Slide 6 - Diapositive

Welke woordsoorten ken je al?

Slide 7 - Carte mentale

voornaamwoorden
Wederkerend voornaamwoord (wvw):
verwijst naar het onderwerp van de zin: dit keert weder = dit komt terug.
Ik was me goed.
De rups rolt zich helemaal op.
Hij stelt zich heel erg aan.

Slide 8 - Diapositive

voornaamwoorden
wederkerig voornaamwoord: geeft aan dat twee personen een 'wederzijdse' handeling verrichten.

elkaar- mekander - elkander
Zijn zoenen elkaar innig.
We houden elkaar stevig vast.

Slide 9 - Diapositive

voornaamwoorden
vragend voornaamwoord:
deze woordsoort vervangt een persoon of een ding en staat vaak vooraan in een vraagzin.
wie- wat- welke - wat voor een
Wie wil er weer naar school?
Welke broek vind jij het leukst?
Wat voor een telefoon heb jij gekocht?

Slide 10 - Diapositive

voornaamwoorden
onbepaald voornaamwoord: verwijst niet naar specifieke personen of zaken, maar is algemeen.
iemand - niemand - iets - niets- wat - ieder(een) - alle(s) - andere (n) - elk - sommige - verschillende - men - je - het
Gelukkig is er niemand door het ijs gezakt.
Heb je nog iets gekocht vanmiddag?
Ik doe alles om op tijd te komen.


Slide 11 - Diapositive

Aan de slag!

Maak de  opdrachten 1 en 2 op blz. 87

Slide 12 - Diapositive