H4 Allerlei maten

H4 Allerlei maten
Grootheden en eenheden
Tijd en kalender
Lengte 
Temperatuur
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H4 Allerlei maten
Grootheden en eenheden
Tijd en kalender
Lengte 
Temperatuur

Slide 1 - Diapositive

Wat is een grootheid?
Een grootheid is een eigenschap die je kunt meten.
Een voorbeeld is lengte. 

Slide 2 - Diapositive

Wat is een eenheid?
De eenheid is de maat waarin je een grootheid meet.
De eenheid komt achter een getal te staan.

Een eenheid van lengte is bijvoorbeeld cm 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Noem een grootheid.
(wat kun je meten?)

Slide 5 - Carte mentale

Noem een eenheid van tijd

Slide 6 - Carte mentale

Wat is een grootheid en wat is een eenheid?
Grootheid
Eenheid
lengte
oppervlakte
seconde
kilogram
snelheid
centimeter
uur
tijd
kilometer
gewicht
hectare

Slide 7 - Question de remorquage

Een grootheid is dat wat je wilt meten.
Wat is een voorbeeld van 'grootheid'
A
gewicht
B
centimeter
C
kilogram
D
graden celsius

Slide 8 - Quiz

Een eenheid is de maat die hoort bij een bepaalde grootheid.
Wat is een voorbeeld van 'eenheid'
A
lengte
B
geheugen
C
kilogram
D
inhoud

Slide 9 - Quiz

Tijd en kalender
Kun jij omrekenen van uren naar seconden?
En van een 1 kwartaal naar aantal dagen ? 
Hoeveel seconden zitten er in 1 uur? En in 1 dag?

Slide 10 - Diapositive

Hoe laat is het op deze klok?
A
10:25
B
09:25
C
21:35
D
20 over 9

Slide 11 - Quiz

90 minuten =
getal
eenheid
300 minuten =
4 weken + 4 dagen =
Sleep de getallen en eenheden naar de juiste plaats.
Let op: je gebruikt niet alles.
En wat je gebruikt = 1 keer
32
26
kwartier
uur
2,5
dagen
minuten
5
6

Slide 12 - Question de remorquage

Hoeveel minuten duurt 2 1/2 uur?
Vul alleen een getal in.

Slide 13 - Question ouverte

Jan zijn trein vertrekt om kwart over drie 's middags.
Hoeveel minuten moet Jan nog wachten?

Slide 14 - Question ouverte

Weet jij hoeveel dagen er in een maand zitten?
Welke 2 maanden tellen 31 dagen?
A
september en maart
B
maart en november
C
mei en september
D
juli en augustus

Slide 15 - Quiz

Lengte
Kun jij de maten in de juiste volgorde zetten?

Slide 16 - Diapositive

Zet de eenheden van lengte van groot (links)  
naar klein (rechts)
km
hm
dam
m
dm
cm
mm

Slide 17 - Question de remorquage

Referentiematen (vergelijkingsmateriaal)

Ken jij de referentiematen al uit je hoofd? 

Slide 18 - Diapositive

Wat is de hoogte van een verdieping.
Of ook wel: van een woonlaag?
A
2,5 meter
B
3 meter
C
3,5 meter
D
2 meter

Slide 19 - Quiz

Wat is de lengte van
een volwassen man?
A
1,70 meter
B
1,75 meter
C
1,80 meter
D
1,85 meter

Slide 20 - Quiz

Temperatuur 

Slide 21 - Diapositive

Wat is het temperatuurverschil in graden?

Slide 22 - Question ouverte

De thermometer laat zien hoe warm het vandaag is.

Vorige maand was het 18 graden kouder dan vandaag.

Hoe koud was het?

Slide 23 - Question ouverte

Temperaturen op 5 februari.
6 februari is het in Rome 7 graden warmer. Welke temperatuur?

Slide 24 - Question ouverte

Aantal Kelvin = aantal °C + 273
Hoeveel °C is het als het 291 Kelvin is?

Slide 25 - Question ouverte

3 ton is...
euro
kilogram
3 000
30 000
300 000
3 000 000

Slide 26 - Question de remorquage