3 Questions and negative questions (vragen en ontkennende vragen).

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Questions and negative questions

Vragen en ontkennende vragen

Questions

Vraagzinnen kun je op twee manieren vormen.

 

1 Vragen met het ww 'to be' en hulpwwen.

2 Vragen met do, does of did.

Vraag - manier 1

Zie je een vorm van deze wwen in de zin staan?
To be of een hulpww?

Hulpwwen: can, could, would, may.

Dan zet je het hulpww vooraan en de rest van de zin blijft hetzelfde.

I have a weekend off.

Can I have a weekend off?

Examples

To be: Am, are, is, was, were

Dionne was the first to congratulate me.
Was Dionne the first to congratulate me?

He is your boss.

Is he your boss?

Vraag - manier 2

Zie je de werkwoorden van manier 1 (to be, hulpww)niet in de zin staan?

Dan gebruik je do, does of did om een vraag te maken.

Do / Does > tegenwoordige tijd.
Does  bij he/she/it.

Do bij alle andere personen.

Examples

I work in the supermarket every Saturday.
Do I work in the supermarket every Saturday?

Peter plays the lead role in this show.
Does Peter play the lead role in this show?

Na een vorm van 'to do' gebruik je het hele werkwoord.

Vraag - manier 2

Did > verleden tijd

Did bij alle personen gebruiken.

Did he work at the supermarket yesterday?

Gebruik je did in de vraag - 2e werkwoord in tt.

Ontkennende vragen

Gebruik:
- om te vragen om bevestiging
- ergernis of ongeloof uit drukken

Can't you tell me more?
Isn't the music too loud?

Ontkennende vragen maken

Hoe maak je een ontkennende vraag?
- Hulpww (of bij 1 ww het hoofdww) vooraan zetten
- Not samenvoegen met het 1e ww

Rest van de vraag blijft hetzelfde.

You can tell me more?

Can't you tell me more?

W/H Questions

What ? - Wat?

Who ? - Wie ?

When - Wanneer?

Where - Waar?

Why ? - Waarom?

Who ? - Wie

Which ? - Welke?

WH-QUESTIONS

Deze woorden worden aan het begin van de vraag gebruikt om specifiek ergens iets over te vragen.

Ze heten 'WH-questions' omdat de meeste woorden die aan het begin staan van zo'n vraag beginnen met WH.

"What" (wat): bij vragen naar informatie over iets of keuzes met veel mogelijkheden

EXAMPLE:

What is your favourite food?

What drink do you like the most?

"Which" (welke): bij vragen naar een keuze

EXAMPLE:

Which drink do you like the most, Fanta or Sprite?

"Who" (wie): bij vragen naar een persoon

EXAMPLE:

Who is that girl at the door?

"Why" (waarom): bij vragen naar een reden

EXAMPLE:

Why did you do that?

"Where" (waar): bij vragen naar een plaats

EXAMPLE:

Where were you born?

"When" (wanneer): bij vragen naar een tijdstip

EXAMPLE:

When is your birthday?

En als laatste, het enigste vraagwoord dat niet met 'WH' begint:

"How" (hoe): bij vragen naar een instructie of gevoelens

EXAMPLE:

How does that work?

How are you feeling?

Oefenen

Do exercise 25 on p21 of your AB.

Finished?
Try to do exercise 26 (grammar 2 + 3 combined)

Wat kan ik nog extra oefenen?