V1 3.6 Parler + aimer/préférer/détester/adorer 3.5 herhalen

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

V1C

		Daphne	Milou
Sofia	Valerie	Bentley-	Thijn	Mathijs	Florian
Mick	Tim	Jocelyn	Lizzi
Isabelle	Elisa	Olivier	Siebe	Jurre	Dex
Praveer		Raiden	Mondir

Docent

H1B

		Darren	Kenzo	Lucas	Brent
Sienna	Alexandra			Nicole	Melayla
Fienne	Maura	Colin		Livia	Isha
Seraphine	Lindsey	Olivier-	Shreyas		Marly
Lina	Yara	Julian	Joey	Giuliano	Bas

Docent

le programme d'aujourd'hui

• Répéter grammaire 2 
• écouter '' ils font la mode''
• Exercices
• PW bespreken

Lesdoelen

1. Mijn kennis over Aimer, adorer, préférer & détester is weer opgefrist.

2. Ik kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden over school en hobby's.

Comment allez-vous? Hoe gaat het met jullie?

dit ben je zelf op school

1. élève
2. cours
3. prof
4. cantine

je volgt er verschillende op een dag

1. élève
2. prof
3. collège
4. cours

Aimer - Adorer - Préférer - Détester

houden van

1. adorer
2. aimer

dol zijn op

1. ajouter
2. aimer bien
3. apprécier
4. adorer

Aimer, Adorer, Préférer, Détester

Aimer = houden van   

Adorer = dol zijn op

Préférer = liever hebben

Détester = een hekel hebben aan

AIMER, ADORER, PRÉFÉRER, DÉTESTER

DAN GEBRUIK JE ALTJD LE, LA, LES 

Aimer, adorer, détester, préférer

Na aimer, adorer, détester, préférer --> le / la / l' / les 

In het Nederlands gebruik je géén lidwoord

J'aime le chocolat - Ik hou van chocolade

Marie déteste les devoirs - Marie heeft een hekel aan        huiswerk

Het lidwoord

Behalve...

Aimer, détester, préférer, adorer: altijd met bepaald lidwoord, dus met le, la , l', les!

Ook na een ontkenning!!!

Je n'aime pas les escargots.

Welk lidwoord krijg je altijd na een meningswerkwoord?
(aimer, détester, préférer, adorer)

1. un / une
2. du / de la / de l' / des
3. le / la / l' / les
4. de / d'

Unité 3: Après les cours

écouter 

Ex. 10 blz 

Mise en route,

Vraagwoorden

Travailler à deux

Exercices 17 & 18, page 99

Compréhension globale

Écouter et Vocabulaire

Exercices 19 & 20, page 99-100

Comment dire ? 

Compréhension globale

Cherche les phrases dans les dialogues 1 et 2.

 Exercice 21, page 100

Compréhension détaillée

Exercice 22, page 100-101

Devoirs

• Apprendre:

Vocabulaire et Phrases, p. 108-109

• Faire:

Exercices 19, 20, 21 & 22a, pages 99-100

Lesdoelen behaald?

• Aimer, adorer, préférer & détester
• Ik kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden over school en hobby's.
  

Wat is er bijzonder aan de werkwoorden 'aimer' 'adorer'
'préférer' 'detester'?

Het lidwoord

Na aimer, détester, préférer, adorer:

altijd bepaald lidwoord, dus le, la , l', les!

- Je déteste les carottes.

Ook na een ontkenning!

- Je n'aime pas les escargots.

deze persoon staat voor de klas

1. collège
2. prof
3. élève
4. cours

de school na de basisschool

1. collège
2. cours
3. prof
4. cantine

À la semaine prochaine!