die Zahlen, personal pronomen , sein jaar 1
1 / 31
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
0
Slide 3 - Vidéo
Schreibe auf Deutsch
4 Farben
4 Farben
Slide 4 - Carte mentale
Welche Farbe siehst du?
Slide 5 - Question ouverte
Welche Farbe siehst du?
Slide 6 - Question ouverte
Welche Farbe siehst du?
Slide 7 - Question ouverte
Welche Farbe siehst du?
Slide 8 - Question ouverte
Welche Farbe siehst du?
Slide 9 - Question ouverte
Welche Farbe siehst du?
Slide 10 - Question ouverte
Welche Farbe siehst du?
Slide 11 - Question ouverte
Welche Farbe siehst du?
Slide 12 - Question ouverte
Welche Farbe siehst du?
Slide 13 - Question ouverte
Welche Farbe siehst du?
Slide 14 - Question ouverte
Welche Farbe siehst du?
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
0
Slide 17 - Vidéo
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
Typ zoveel mogelijk
getallen in in het Duits
getallen in in het Duits
Slide 20 - Carte mentale
hoe zeg je:
jij bent
jij bent
A
er ist
B
du bint
C
ich bist
D
du bist
Slide 21 - Quiz
"Wij zijn veertien jaar oud" in het Duits is:
Slide 22 - Question ouverte
men in het Duits is?
A
Mann
B
Man
C
man
D
men
Slide 23 - Quiz
16, 17 in het Duits zijn:
A
sechszehn,
siebzehn
B
sechzehn
siebenzehn
C
sixzehn
siebzehn
D
sechzehn
siebzehn
Slide 24 - Quiz
Hoe zeg je in het Duits: ik heet..
Slide 25 - Question ouverte
Wat betekent de zin: Mein Hobby ist Basketball spielen.
Slide 26 - Question ouverte
Wat betekent: "Ich habe jetzt Herbstferien".
Slide 27 - Question ouverte
Het Duitse woord voor 'hebben' is.....
Slide 28 - Question ouverte
'ihr seid' betekent?
A
zij is
B
jullie zijn
C
hij is
D
zij zijn
Slide 29 - Quiz
13 in het Duits is?
A
driezenh
B
dreitseen
C
dreizehn
D
draiteen
Slide 30 - Quiz
Was hast du heute gelernt?
