LJ1 - 4.4 Vocabulary + Phrases / LJ 2 - 4.4 Grammar

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 1

	Vak: Engels Hoofdstuk: 4.4
1.	Lesopening / Lesson opening
2.	Lesdoel / Goals
3.	Mini-check
4.	Instructie / Instruction
5.	Begeleid inoefenen / Guided practice
6.	Zelfstandig werken / work independently
7.	Evaluatie / Evaluation

1. Lesopening/lesson opening LJ1/LJ2

LJ1: Take your English book and open it on page 37. Make exersice 48 and 55 & 56 on page 40

Ready? Than learn the words of 4.3 & 4.4. 

LJ2: Take your English book and open it on page 140.

 

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen

Aan het einde van de les:

- kun je de grammatica van 'Gerund' toepassen.

- kun je de grammatica van 'this / that / these / those' toepassen.

- kun je de grammatica van 'Have to' toepassen.

Leergebied overstijgende doelen:

Plannen en organiseren

- Neem in je agenda op wat je de komende week moet leren

- Pas je planning aan (indien nodig) voor de andere helft van de week

3. Arrangementen + mini-check

Verdiept --> 8 of hoger:  Bregje en Nick.

Je maakt zelfstandig opdracht 42 t/m 44 op blz 39/40

We doen allemaal mee met de mini-check.

Use the Gerund 

Een goede gerund is

1. We are eating right now
2. I love eating outside

This / That / These/ Those

1. This pencil here looks sharp
2. That pencil here looks sharp
3. These pencil here looks sharp
4. Those pencil here looks sharp

Kies: This / That / These/ Those

1. This dogs here are happy.
2. That dogs here are happy.
3. These dogs here are happy.
4. Those dogs here are happy.

Kies: don't have to of doesn't have to

1. She don't have to work today
2. She doesn't have to work today

Kies: don't have to of doesn't have to

1. I don't have to listen to you
2. I doesn't have to listen to you

Wie maakt wat

Had je 5/6 vragen goed dan mag je zelfstandig aan de slag. Je maakt opdracht 42 t/m 44 op blz 39/40

De rest doet mee met de instructie

enkelvoud                                      enkelvoud

meervoud                                     meervoud

Grammar: have to

• Om te zeggen dat iets moet (verplicht wordt) gebruik je have to + hele werkwoord.
  

I have to clean.

You have to clean.

He / she / it has to clean.

We have to clean.

You have to clean.

They have to clean.

I don't have to clean.

You don't have to clean.

He / she / it doesn't have to clean.

We don't have to clean.

You don't have to clean.

They don't have to clean.

Bevestigend

Ontkennend

6. Zelfstandig werken

LJ 1: Je maakt zelfstandig opdracht 48 op blz 37 en opdracht 55 &56 op blz 40.

LJ2: Je maakt zelfstandig opdracht 42 t/m 44 op blz 39/40

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na.

Daarna ga je de woordjes van 4.3 + 4.4 leren in quizlet of met een woordzoeker. 

7. Evaluatie/Evaluation 

How was this lesson?

Do you have any questions about this lesson?

- kun je de grammatica van 'Gerund' toepassen?

- kun je de grammatica van 'this / that / these / those' toepassen.

- kun je de grammatica van 'Have to' toepassen.

Huiswerk & Toetsen

Huiswerk LJ1: 

Vrijdag 17 maart

4.4 Exercise 48, 55 en 56

Huiswerk LJ2: 

Vrijdag 17 maart

4.4 Exercise 42 t/m 44

Toetsen LJ1: 

Toetsen LJ2: