ORDENING

Generale repetitie
THEMA ORDENING
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Generale repetitie
THEMA ORDENING

Slide 1 - Diapositive

Ordening

Slide 2 - Diapositive

Wat is ordenen?
timer
0:30
A
zorgen dat het stil is, orde houden
B
orders maken voor verzending
C
de verschillen zoeken
D
verdelen in groepen met dezelfde kenmerken

Slide 3 - Quiz

Op basis van wat gaan we bij biologie alle organismen ordenen?
A
Hoe groot dieren zijn
B
Op kleur
C
Bepaalde kenmerken
D
leeftijd

Slide 4 - Quiz

Noem 3 rijken van het domein van de eukaryoten

Slide 5 - Question ouverte

Hoe noem je een groep organismen van dezelfde soort die vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen?
A
Ras
B
Populatie
C
Rijk
D
Soort

Slide 6 - Quiz

Noem een kenmerk van een zeester welke wij als mensen niet hebben

Slide 7 - Question ouverte

Bij welk rijk horen de zeesterren?

Slide 8 - Question ouverte

Om organismen in een rijk te kunnen indelen kijk je naar drie eigenschappen zoals ......
A
celkern-celwand-bladgroenkorrels
B
eencellig-meercellig-geen cellen
C
beweegt wel-beweegt niet-kan lopen
D
warm-koud-lauw

Slide 9 - Quiz

Welk rijk heeft deze eigenschappen?
geen bladgroen-geen celkern-wel een celwand

Slide 10 - Question ouverte

Bij welk rijk hebben de cellen géén celwand?

Slide 11 - Question ouverte

Bij welk RIJK hoort dit organisme?
A
Bacteriën
B
Schimmels
C
Geleedpotigen
D
Dieren

Slide 12 - Quiz


Om bier te maken worden nuttige schimmels gebruikt
A
dat is waar
B
dat is niet waar

Slide 13 - Quiz

De rijken worden verder onderverdeeld in kleinere groepen. Hoe heten de kleinere groepen waar in de rijken worden verdeeld?

Slide 14 - Question ouverte

Het plantenrijk verdeel je in 3 stammen. Welke zijn dit?
A
naaktzadigen en bedektzadigen en planten zonder zaden
B
waterplanten en landplanten en oeverplanten
C
wieren, sporenplanten, zaadplanten
D
bomen, struiken, grassen

Slide 15 - Quiz

In welk rijk horen de sponzen?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmel

Slide 16 - Quiz

Bij welke stam van het plantenrijk hoort deze plant?
A
wieren (algen)
B
sporenplanten
C
zaadplanten

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo

Je zag een organisme uit het rijk van de dieren. In welke klasse hoort dit dier thuis?
A
Neteldieren
B
Wormen
C
Weekdieren
D
Geleedpotigen

Slide 19 - Quiz

Tot welke klasse behoort dit dier?

Slide 20 - Question ouverte

Welke kenmerken gebruiken we om de stam van de gewervelden onder te verdelen in klassen?
A
manier van lopen, voortplanten, leefomgeving, lichaamstemperatuur, huid
B
manier van lopen, en ademhalen, voortplanten, leefomgeving, leefomgeving ,lichaamstemperatuur
C
manier van ademhalen, voortplanten, leefomgeving, lichaamstemperatuur, huid
D
manier van lopen, voortplanten, wat her dier eet, lichaamstemperatuur, huid

Slide 21 - Quiz

Tot welke stam behoren de slangen?
A
Wormen
B
weekdieren
C
Gewervelden
D
Geleedpotigen

Slide 22 - Quiz

Is de groep van de spinachtigen een rijk, een klasse, een stam of een familie?
A
Rijk
B
Klasse
C
Stam
D
Familie

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Vidéo

Een dolfijn is levendbarend... Bij welke klasse hoort dit dier?
A
Zoogdieren
B
Vissen
C
Amfibieën
D
Reptielen

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Vidéo

Een hond geeft zijn jongen melk, net zoals bij mensen, koeien, katten, apen, varkens, muizen, tijgers, olifanten, geiten enzovoorts. Welke klasse behoren deze dieren?
A
Warmbloedigen
B
Landdieren
C
Zoogdieren
D
meercelligen

Slide 27 - Quiz

Wat is de kleinste groep bij ordening?
A
Geslacht
B
Ras
C
Soort
D
Domein

Slide 28 - Quiz

Dieren kun je ordenen op hun skelet. Welke groep dieren heeft een inwendig skelet?
A
Wormen
B
Geleedpotigen
C
Stekelhuidigen
D
Neteldieren

Slide 29 - Quiz

Wat is geen rijk bij het ordenen?
A
Bacterien
B
Dieren
C
Mensen
D
Schimmels

Slide 30 - Quiz


De pinguïn is een
......

Je leert waarom bij het thema ordenen
A
Vis
B
Zoogdier
C
Vogel
D
Insect

Slide 31 - Quiz

Om het dierenrijk te ordenen gebruiken we het kenmerk:
A
Cellen
B
Huid
C
Skelet
D
Wervelkolom

Slide 32 - Quiz

Er zijn meer soorten dan stammen in de ordening.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Hoe noemen we de tak van biologie die zich bezighoudt met het ordenen van organismen?
A
Determineren
B
Saprofyten
C
Taxonomie
D
Evolutietheorie

Slide 34 - Quiz

Geef de juiste volgorde van het ordenen naar een steeds kleinere groep.
A
Domein -> rijk -> Klasse -> familie -> stam -> geslacht -> soort -> orde
B
Domein-> rijk -> stam -> klasse -> orde -> familie -> geslacht -> soort
C
Rijk -> klasse -> stam -> domein -> soort -> geslacht -> familie -> stam
D
Soort -> geslacht -> familie -> orde -> klasse -> stam -> rijk -> domein

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Vidéo

Slide 37 - Vidéo

Slide 38 - Vidéo