Cursus 1 §1 Woordraadstrategieën

Cursus 1 § 1 Strategieën  
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Cursus 1 § 1 Strategieën  

Slide 1 - Diapositive

Welke 4 leesstrategieën zijn er?

Slide 2 - Question ouverte

Bij globaal lezen gebruik je ELZA. Wat betekent ELZA?

Slide 3 - Question ouverte



Slide 4 - Diapositive

Industrieterrein. Welke woorden kan je daar uithalen?

Slide 5 - Carte mentale

Lesprogramma
  • uitleg 
  • woordraadstrategieën
  • opdrachten maken

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
  • ken je vijf woordraadstrategieën.

  • kun je uitleggen hoe je verschillende woordraadstrategieën moet gebruiken.

  • kun je bij voorbeelden herkennen en uitleggen welke woordraadstrategie je in moet zetten.

  • kun je bij het lezen van een tekst de betekenis van lastige woorden achterhalen door woordraadstrategieën te gebruiken.

Slide 7 - Diapositive

Woordraadstrategie

Een woordraadstrategie is een handige manier om achter de betekenis van een woord te komen:

  • synoniem
  • omschrijving
  • definitie
  • voorbeeld
  • tegenstelling
  • bekend woorddeel
  • illustratie

Slide 8 - Diapositive

Woordraadstrategie synoniem
Zoek naar een synoniem: een ander woord met dezelfde betekenis.
  • Exact - Precies
  • vreemde snuiter - rare snijboon - zonderling
  • poep -drol

Vaak vind je, als je even verder leest in de tekst een synoniem voor een moeilijk woord dat je niet weet.

Slide 9 - Diapositive

Wat is een synoniem?
A
Een woord dat iets aangeeft in de tekst, bijvoorbeeld 'omdat'
B
Een woord dat een andere betekenis heeft
C
Een gerecht uit Italië
D
Een ander woord dat dezelfde betekenis heeft

Slide 10 - Quiz

Welk synoniem lees je in de tekst?

Het is een beduidend verschil.
Het is eigenlijk zo belangrijk dat je het niet kan negeren.

Slide 11 - Question ouverte

Woordraadstrategie omschrijving:
De schrijver geeft al een omschrijving (of een definitie) van het woord.

  • Mijn oma is geholpen aan staar, een aandoening waarbij de lens is vertroebeld.
  • Misofonie, mensen die zich ergeren aan bepaalde, op zich onschuldige, geluiden, zoals luid ademen en harde muziek uit oordopjes.

Slide 12 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een omschrijving en een definitie?
A
Een definitie is een begrip dat je letterlijk moet kennen, bij een omschrijving leg je in eigen woorden uit
B
Een omschrijving en een definitie is hetzelfde
C
Een definitie is het uiteindelijke antwoord. Een omschrijving is niet definitief
D
Bij een omschrijving vertel je in eigen woorden wat iets betekent, bij een definitie gebruikt iedereen precies dezelfde uitdrukking

Slide 13 - Quiz

Woordraadstrategie: een voorbeeld zoeken:
Soms staan er in een tekst voorbeelden om onbekende woorden uit te leggen. Je weet dan meteen wat de schrijver bedoelt.
  • Bij een voorbeeld vind je vaak de volgende woorden: bijvoorbeeld, zo is er..., zoals, denk maar aan..., neem
  • Ook een dubbele punt kan aangeven dat er voorbeelden volgen: 'zij houden van balsporten: voetbal, volleybal, korfbal.'


Slide 14 - Diapositive

'Ik heb verschillende biljetten in mijn portemonnee, bijvoorbeeld een van 50 euro.'
Wat denk je dat het woord 'biljet' betekent?

Slide 15 - Question ouverte

Woordraadstrategie tegenstelling vinden:
  • Tegenstellingen zijn woorden die elkaars tegenovergestelde zijn.

  • Als je een onbekend woord tegenkomt, kun je soms de betekenis begrijpen doordat er in de tekst een tegenstelling staat.

  • Zoek je een tegenstelling? Let dan op de volgende woorden: maar, echter, toch, daarentegen.
Bijvoorbeeld:
Goedkoop - duur
begrijpelijk - onbegrijpelijk

Slide 16 - Diapositive

Woordraadstrategie bekend woorddeel:

Soms kun je de betekenis van een onbekend woord begrijpen doordat je al een deel van het woord kent. Zulke woorden noem je:

- samenstellingen

Bv internetverslaafde

- afleidingen

bv ontsluiten

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag
Maak opdr 4 t/m 9

Slide 18 - Diapositive

Einde van de les

Slide 19 - Diapositive