HA3d - Monday 14 February - unit 4.4: grammar; if-sentences (second conditional)

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welcome HA3d!

Planning:

• huiswerk controle!
• grammar item: first conditional (if-sentences)
• NEW grammar item: SECOND conditional (if-sentences)
• do: ex. 7, 8, 9 (unit 4.4)
• homework 

Pay attention to my examples...

What have you just noticed?

Dutch examples:

1. Als ik de loterij win, zal ik een auto kopen.

2. Als we niet haasten, zullen we daar niet op tijd aankomen.

3. Als je goed leert, zul je een voldoende halen voor de toets.

if-sentences: first conditional

De first conditional gebruik je:

- als er aan een VOORWAARDE voldaan wordt, is de kans groot dat dit zal gebeuren.

Een conditional wordt ook een if-zin genoemd.

Een conditional bestaat uit twee delen: 

-  de if-zin zin (eigenlijk een zinsdeel)

- en een hoofdzin

------------------------------------

In de if-zin gebruik je de PRESENT SIMPLE.

In de hoofdzin gebruik je WILL + HELE WERKWOORD.

1. Als ik de loterij win, zal ik een auto kopen.

2. Als we niet haasten, zullen we daar niet op tijd aankomen.

Je kunt de zinsdelen ook omdraaien!

If I win the lottery, I will buy a car.

I will buy a car, if I win the lottery.

If we don't hurry, we won't get there in time.
We won't get there in time, if we don't hurry.

If I ... (have) enough money, I ... (buy) new shoes.

1. have - buy
2. have - will buy
3. will have - buy
4. has - bought

If she............ listen, I................call the police.

1. don't will - will
2. will - don't
3. doesn't - will

I ..........(to stay), if it.............(to rain).

1. will stay - rains
2. stay - will rain
3. will stays - rains

Pay attention to the video!

What have you just noticed?

Second conditional

second conditional

Gebruik je voor dingen waarvan het ONWAARSCHIJNLIJK is dat ze gaan gebeuren. Iets zal gebeuren in het onwaarschijnlijke geval dat aan de VOORWAARDE wordt voldaan.

If-zin maak je met de PAST SIMPLE en 

de hoofdzin maak je met WOULD + HELE WERKWOORD.

If I won the lottery, I would visit the moon.

Je kan het ook omdraaien!

I would visit the moon if I won the lottery.

Let op!

Als je een vorm van TO BE gebruikt in de if-zin, gebruik je altijd WERE, ook bij he/she/it en I dus,

If I WERE a millionaire, I would never have to work.

If she WERE a queen, she would visit all countries.

Homework: