Sw-uur VBC

- Uitleg beeldspraak (vergelijking)
- Kort herhalen werkwoordspelling
- Huiswerk maken
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

- Uitleg beeldspraak (vergelijking)
- Kort herhalen werkwoordspelling
- Huiswerk maken

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen

Fictie H1: 

Je kunt fictieteksten op de realismelijn plaatsen.

Je herkent onderdelen van een opbouwschema in een verhaal.


Spelling H1:

Je beheerst de werkwoordspelling van de Nederlandse taal. 



Slide 2 - Diapositive

0

Slide 3 - Vidéo

Waar denk je aan bij
beeldspraak?

Slide 4 - Carte mentale

Beeldspraak

Figuurlijk taalgebruik (alles wat niet letterlijk bedoeld wordt).


De bomen fluisteren je naam.

Je kamer lijkt wel een zwijnenstal!

Hij liep naar school met lood in zijn schoenen.

Slide 5 - Diapositive

Bedenk zelf een voorbeeld van beeldspraak.

Slide 6 - Question ouverte

Beeldspraak - vergelijking

Je vergelijkt de werkelijkheid met een beeld.


- Vergelijking met als (zoals, alsof)

- Vergelijking zonder als


Er is een overeenkomst tussen twee zaken.

Lachen als een boer die kiespijn heeft.

Je kamer lijkt wel een zwijnenstal!



Slide 7 - Diapositive

Op welke manier
kun je de persoonsvorm
vinden?

Slide 8 - Carte mentale

Waaraan kun je
het voltooid deelwoord
herkennen?

Slide 9 - Carte mentale

Wat is in onderstaande zin de infinitief (hele werkwoord)?
Jim en Nick zullen een heel mooi doelpunt maken bij de volgende wedstrijd.

Slide 10 - Question ouverte

Hoe zat het ook alweer?
Om een werkwoord goed te kunnen spellen, moet je eerst het soort werkwoord herkennen:
- Persoonsvorm (pv): verandert bij de tijd- en getalproef
- Voltooid deelwoord (vdw): begint met ge-, be- of ver-, staat vaak achterin de zin en heeft een pv van hebben, zijn of worden
- Hele werkwoord/infinitief (inf): een heel werkwoord dat NIET verandert bij de tijd- en getalproef

Slide 11 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer?
- Persoonsvorm (pv): verandert bij de tijd- en getalproef

PostNL verzorgt de bezorging van pakketjes.
PostNL verzorgde de bezorging van pakketjes.
PostNL en DHL verzorgen de bezorging van pakketjes.

Slide 12 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer?
- Voltooid deelwoord (vdw): begint met ge-, be- of ver-, staat vaak achterin de zin en heeft een pv van hebben, zijn of worden

De club contracteert de speler als hij medisch wordt goedgekeurd.

Slide 13 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer?
- Hele werkwoord/infinitief (inf): een heel werkwoord dat NIET verandert bij de tijd- en getalproef

Ik wil daar niet aan denken.
De agent spoorde de voorbijgangers aan te helpen.

Slide 14 - Diapositive

0

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk

- Fictie H1: 6

- Spelling H1: 1, 3, 5 en 6

- Lezen uit De vluchtrivier



Slide 17 - Diapositive