§ 1.4. Weer en Klimaat: Weer

§ 1.4: Weer
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

§ 1.4: Weer

Slide 1 - Diapositive

Het weer in Nederland
Nederland ligt in een gebied van voornamelijk lagedrukgebieden.
Hier botst warme lucht uit het zuiden tegen koude lucht uit het noorden (polen).
We liggen ook nog eens aan zee, dat heeft veel invloed op onze temperatuur en neerslag.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

In een hogedrukgebied stijgt warme lucht op tot grote hoogte in de atmosfeer. Daar koelt de lucht af en zakt langzaam weer naar de aarde. De dalende lucht warmt hierdoor op waardoor wolken oplossen en het dus veelal mooi weer is.

De dalende lucht zorgt voor een hogere luchtdruk op de aarde. De dalende lucht verplaatst zich vervolgens richting gebieden met een lagere druk. Daar stijgt de warme lucht weer op. Een lagedrukgebied ontstaat. De lucht koelt af en verspreidt zich. Wanneer de lucht afgekoeld is begint deze weer terug te zakken.
De atmosfeer is altijd opzoek naar een gelijke druk. De lucht is dus in beweging. Door die beweging ontstaat er wind. De wind draait om het hogedrukgebied heen. De wind rondom een hogedrukgebied draait altijd rechtsom. Om een lage drukgebied draait de wind in een tegengestelde richting dan bij een hogedrukgebied.
Uit jarenlange metingen is gebleken dat de neerslagkans bij een lage luchtdruk groter is dan bij een hoge luchtdruk. Zie anderstaande tabel:


In een hogedrukgebied stijgt warme lucht op tot grote hoogte in de atmosfeer. Daar koelt de lucht af en zakt langzaam weer naar de aarde.

De dalende lucht warmt hierdoor op waardoor wolken oplossen en het dus veelal mooi weer is.
De dalende lucht zorgt voor een hogere luchtdruk op de aarde.
De dalende lucht verplaatst zich vervolgens richting gebieden met een lagere druk.

Daar stijgt de warme lucht weer op. Een lagedrukgebied ontstaat. 

Slide 7 - Diapositive

In een hogedrukgebied stijgt warme lucht op tot grote hoogte in de atmosfeer. Daar koelt de lucht af en zakt langzaam weer naar de aarde. De dalende lucht warmt hierdoor op waardoor wolken oplossen en het dus veelal mooi weer is.

De dalende lucht zorgt voor een hogere luchtdruk op de aarde. De dalende lucht verplaatst zich vervolgens richting gebieden met een lagere druk. Daar stijgt de warme lucht weer op. Een lagedrukgebied ontstaat. De lucht koelt af en verspreidt zich. Wanneer de lucht afgekoeld is begint deze weer terug te zakken.
De atmosfeer is altijd opzoek naar een gelijke druk. De lucht is dus in beweging. Door die beweging ontstaat er wind. De wind draait om het hogedrukgebied heen. De wind rondom een hogedrukgebied draait altijd rechtsom. Om een lage drukgebied draait de wind in een tegengestelde richting dan bij een hogedrukgebied.
Uit jarenlange metingen is gebleken dat de neerslagkans bij een lage luchtdruk groter is dan bij een hoge luchtdruk. Zie anderstaande tabel:


De lucht koelt af en verspreidt zich. Wanneer de lucht afgekoeld is begint deze weer terug te zakken.

De atmosfeer is altijd op zoek naar een gelijke druk. De lucht is dus in beweging. Door die beweging ontstaat er wind. De wind draait om het hogedrukgebied heen. De wind rondom een hogedrukgebied draait altijd rechtsom. 

Slide 8 - Diapositive

In een hogedrukgebied stijgt warme lucht op tot grote hoogte in de atmosfeer. Daar koelt de lucht af en zakt langzaam weer naar de aarde. De dalende lucht warmt hierdoor op waardoor wolken oplossen en het dus veelal mooi weer is.

De dalende lucht zorgt voor een hogere luchtdruk op de aarde. De dalende lucht verplaatst zich vervolgens richting gebieden met een lagere druk. Daar stijgt de warme lucht weer op. Een lagedrukgebied ontstaat. De lucht koelt af en verspreidt zich. Wanneer de lucht afgekoeld is begint deze weer terug te zakken.
De atmosfeer is altijd opzoek naar een gelijke druk. De lucht is dus in beweging. Door die beweging ontstaat er wind. De wind draait om het hogedrukgebied heen. De wind rondom een hogedrukgebied draait altijd rechtsom. Om een lage drukgebied draait de wind in een tegengestelde richting dan bij een hogedrukgebied.
Uit jarenlange metingen is gebleken dat de neerslagkans bij een lage luchtdruk groter is dan bij een hoge luchtdruk. Zie anderstaande tabel:


Om een lage drukgebied draait de wind in een tegengestelde richting dan bij een hogedrukgebied.
Uit jarenlange metingen is gebleken dat de neerslagkans bij een lage luchtdruk groter is dan bij een hoge luchtdruk.
Zie tabel:

Slide 9 - Diapositive

Volgens de wet van Buijs Ballot...
A
stroomt lucht van H naar L met een afwijking.
B
stroomt lucht van L naar H met een afwijking
C
stroomt neerslag van H naar L zonder een afwijking
D
stroomt lucht van H naar L zonder afwijking

Slide 10 - Quiz

Geef een korte beschrijving van het weer in het zuiden van Nederland aan de hand van deze kaart

Slide 11 - Question ouverte

Leg uit:
Wat voor weer hebben we in Nederland in de winter bij een hogedrukgebied?

Slide 12 - Question ouverte

Luchtsoorten worden mede bepaald door de gesteldheid van het oppervlakte

Slide 13 - Diapositive

Weer en Klimaat in Spanje

Slide 14 - Diapositive

Het weer in Spanje 
In Spanje zijn veel meer verschillen in het weer dan in Nederland.
Dit komt door: 

Slide 15 - Diapositive

In Spanje zijn veel meer verschillen in het weer dan in Nederland.
Dit komt door:

Slide 16 - Question ouverte

Het weer in Spanje!
Belangrijke factoren voor het weer in Spanje:
  • Breedteligging
  • Hoogteverschillen 
  • Hogedrukgebied "Azoren hoog" in de zomer.
  • Invloed van zee

Slide 17 - Diapositive

Het weer in Spanje
Wat zijn de kenmerken van het weer in Spanje? 
- Temperatuur: gemiddeld warmer. In het binnenland meer verschil tussen zomer en winter dan aan de kust. 
- Neerslag: In de winter nat, droog in de zomer. Noorden meer dan in het zuiden. 
- Wind: Westenwind in de winter(neerslag), bijna geen wind in de zomer. 
- Bewolking: Bewolkingsgraad in de zomer is heel laag, in de winter is er meer bewolking en dan vooral in het noorden. 

Slide 18 - Diapositive

Het weer in Spanje en Nederland wordt bepaald door: -> Depressie boven Atlantische Oceaan -> Altijd bestaand hogedrukgebied boven Azoren -> Hogedrukgebieden boven vasteland van Europa

Slide 19 - Diapositive

Weer in Spanje
In de zomer:
hogedrukgebied of maximum in het oosten

droogte
negatieve nuttige neerslag

Slide 20 - Diapositive

Weer in Spanje
In de winter:
hogedrukgebied of maximum in het zuiden

depressies kunnen dan van de oceaan het land binnen
veel neerslag

Slide 21 - Diapositive

Nuttige neerslag
Neerslag - verdamping = nuttige neerslag.

De hoeveelheid neerslag kan in verschillende landen het zelfde zijn, maar de nuttige neerslag kan dan alsnog verschillen!!!!

Slide 22 - Diapositive

Nuttige neerslag

Slide 23 - Diapositive

Piekafvoer
Als het waterpeil in een korte periode sterk stijgt, spreek je van een piekafvoer.

Slide 24 - Diapositive

Verstening

Regenwater kan de grond niet in!

Piekafvoer

Slide 25 - Diapositive

Welke beschrijving hoort bij het weer in Spanje op 25 december 2015?

A
grote kans op neerslag en een krachtige wind
B
grote kans op neerslag en een zwakke wind
C
weinig kans op neerslag en een krachtige wind
D
weinig kans op neerslag en een zwakke wind

Slide 26 - Quiz

Het weer
A
Endogene kracht
B
Exogene kracht

Slide 27 - Quiz

Het weer is...
A
Een gemiddelde van ongeveer 30 jaar
B
De toestand van de atmosfeer op dit moment

Slide 28 - Quiz

Welke beschrijving hoort bij het weer in Nederland op 11 april 2007?

A
Het was bewolkt en droog.
B
Het was bewolkt en regenachtig.
C
Het was onbewolkt en droog.
D
Het was onbewolkt en regenachtig.

Slide 29 - Quiz

Welk instituut meet het weer in Nederland?
A
Buienradar
B
KNMI
C
Weeralarm.nl
D
KNAG

Slide 30 - Quiz

Wat voor effect heeft een aanlandige wind op het weer in de zomer in Nederland?
A
hete, droge zomer
B
koele, droge zomer
C
koele, natte zomer
D
hete, natte zomer

Slide 31 - Quiz

Bekijk de kaart. Welk type weer zal het in
Nederland zijn als dit de situatie is in de winter?
A
Relatief koel en droog
B
Relatief warm en droog
C
Relatief koel en nat
D
Relatief warm en nat

Slide 32 - Quiz

Gaat deze uitspraak over weer of over klimaat?

Er trekt noodweer over Nederland’
A
Het weer
B
Het klimaat

Slide 33 - Quiz

Bekijk de kaart. Welk type weer zal het in
Nederland zijn als dit de situatie is in de zomer?
A
Relatief koel en droog
B
Relatief warm en droog
C
Relatief koel en nat
D
Relatief warm en nat

Slide 34 - Quiz


Er komt een hogedruk gebied richting Nederland. Wat voor weer kan je dan in Nederland verwachten
A
Warm en droog weer
B
Nat en koud weer
C
veel sneeuw en ijs
D
Het gaat hard vriezen

Slide 35 - Quiz

Wat heeft GROTE invloed op het weer in Nederland?
A
De ligging van de hoge-en lagedruk gebieden.
B
Dat we laag liggen.
C
Omdat de isobaren dicht op elkaar liggen.
D
Door het gematigd zeeklimaat.

Slide 36 - Quiz

Bekijk de kaart. Welk type weer zal het in
Nederland zijn als dit de situatie is in de winter?
A
Relatief koel en droog
B
Relatief warm en droog
C
Relatief koel en nat
D
Relatief warm en nat

Slide 37 - Quiz

Bij welke windrichting heeft Nederland vaak warm weer
A
Noord
B
Oost
C
Zuid
D
West

Slide 38 - Quiz

Wat voor weer krijgen we in Nederland als er een lagedrukgebied op ons afkomt?
A
Droog en zonnig weer
B
Bewolkt en we krijgen neerslag

Slide 39 - Quiz