Werken als professional les 2

Jij als professional
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Jij als professional

Slide 1 - Diapositive

Wie weet nog wat wij vorige week hebben gedaan?
0100

Slide 2 - Sondage

Lesonderwerpen
  • Wat is deskundigheidsbevordering, Missie en visie, Werken in een team, etc. etc. ..
  • Van deze thema's maak jij opdrachten. Deze voeg je samen in één document en lever je in lesweek 9 als bewijs van deelname en actieve inzet. Telt mee met je cijfer...!!


Slide 3 - Diapositive

Lesweek 5
Openboek tentamen 

Slide 4 - Diapositive

BPV opdracht
  • Werken aan de BPV opdracht Visie. Hele periode de tijd om het in te leveren. Eind van deze periode lesweek 9 ingeleverd!

Slide 5 - Diapositive

Vat samen wat de eindopdracht inhoudt

Slide 6 - Question ouverte

Korte opfris
- Wat is werken aan deskundigheid?
- leven lang leren, waarom zo belangrijk?

Slide 7 - Diapositive

Wat is deskundigheidsbevordering?

Slide 8 - Question ouverte

Waarom zou deskundigheidsbevordering zo belangrijk zijn?

Slide 9 - Question ouverte

Op welke manieren zou je als pedagogisch werker kunnen blijven werken aan je deskundigheid?

Slide 10 - Question ouverte

Nu tijd voor de theorie!

Slide 11 - Diapositive

Functie

Bestaat uit

  • taken
  • bevoegdheden
  • verantwoordelijkheden
Arbeidsovereenkomst
  1. Er is sprake van een gezagsverhouding
  2. De werkgever betaalt loon
  3. De werknemer verricht arbeid
CAO
Een overeenkomst tussen werkgevers (organisaties) en werknemersorganisaties waaraan iedereen in de sector zich aan moet houden.
Arbeidsovereenkomst
Arbeidscontract. Afgesproken regels tussen werkgever en medewerker.
Personeelsdossier

Verzameling van alle gegevens van een werknemer:

  • arbeidsovereenkomst
  • kopie identiteitsbewijs
  • kopie diploma's
  • VOG
  • verslagen van functionerings- en beoordelingsgesprekken

Slide 12 - Diapositive

Opdracht

Ga op zoek naar jouw CAO

Check wat er is afgesproken over jouw salaris 

timer
10:00

Slide 13 - Diapositive

Aan de slag met de verwerking opdracht
  • Een cao is een afspraak tussen werkgevers en werknemers in één bedrijf. Juist / Onjuist
  • De afkorting cao staat voor: collectieve arbeidsovereenkomst. Juist / Onjuist
  • Een cao is verplicht voor iedereen die in het primair of voortgezet onderwijs, het mbo of de kinderopvang werkt. Juist/ Onjuist
  • Een cao is meestal 4 jaar geldig. Daarna moeten er nieuwe afspraken worden gemaakt. Juist / Onjuist
  • In een cao staan geen regels over ontslag, maar over arbeidsvoorwaarden (inclusief in de proeftijd). Juist / Onjuist
  • In een cao staan de minimumregels voor de verschillende organisaties. Juist / Onjuist
  • Je salaris kan nooit lager zijn dan wat in de cao staat. Juist / Onjuist
  • Hoe meer ervaring je hebt – hoe langer je werkt – hoe dichter je bij het maximummaandloon komt. Juist / Onjuist
















Slide 14 - Diapositive

Hoe ben jij ingewerkt tijdens de afgelopen twee jaar stage?
Wat vond je daarvan het leukst? Wat viel tegen?

Slide 15 - Question ouverte

Inwerken


  • inwerkprogramma
  • pedagogische visie
  • regels en protocollen
  • communcatie
  • coach


    

opdracht 3

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk/opdracht 
  • Een functie bestaat uit taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Juist / Onjuist
  • Subjectieve eisen voor een functie staan in het persoonsprofiel. Juist / Onjuist
  • Een cao is een collectieve arbeidsovereenkomst. Juist / Onjuist
  • Een fulltimer werkt minimaal 40 uur per week. Juist / Onjuist
  • Een vrijwilliger heeft geen arbeidsovereenkomst. Juist / Onjuist
  • Een mantelzorger heeft een tijdelijke arbeidsovereenkomst. Juist / Onjuist
  • Een Vog is een Verklaring omtrent het gedrag. Juist / Onjuist
  • Introductie en inwerken zijn precies hetzelfde. Juist / Onjuist
  • Een pedagogische visie gaat over de opvattingen over het opvoeden van kinderen. Juist / Onjuist








Slide 17 - Diapositive

3.2 Organisaties 
Organisaties hebben een aantal kenmerken:
  1. Doelgerichtheid
  2. Bestaat uit medewerkers die met elkaar samen werken
  3. Medewerkers gebruiken middelen, welke middelen zouden dat kunnen zijn?
  4. Medewerkers gebruiken methoden, wat wordt bedoeld met methoden?
  5. Bepaalde structuur met leidinggevenden
  6. Organisaties vereisen coördinatie, er is sprake van leiding!

Voor jou als begeleider betekent werken in een organisatie dat je moet werken binnen bepaalde kaders. Je werkt namelijk binnen de doelstelling, regels en visie van de organisatie. 
Zou je alsnog een eigen inbreng kunnen hebben hierin? Hoe zou je dat aanpakken?


Slide 18 - Diapositive

3.3 doelen van organisaties
Doel/doelstelling: wat wil je bereiken met je organisatie en binnen welke tijd? Denk aan SMART! Wie kan een voorbeeld geven van een doel?

Missie: Voordat je je doel kunt behalen, moet je nadenken over waarom ze bestaan en hoe ze de toekomst zien (toekomstbeeld). De reden van bestaan noem je de missie. Wie zijn wij? Wat vinden wij belangrijk en waar staan we voor? 

Visie: de bijdrage die de organisatie aan het toekomstbeeld wil leveren. Waar willen we heen? Hoe overleven we of groeien we? Hoe onderscheiden we ons?

Hoe ziet de missie en visie eruit binnen een zorginstelling? En hoe komt deze tot stand? Dat wordt duidelijk in het volgende filmpje. 
missie
Het bestrijden van alzheimer door het doen van onderzoeken. Daarnaast proberen wij de zorg van deze ziekte te verbeteren voor zowel de patiënt als alle betrokkenen.
Visie
Een wereld zonder de ziekte van Alzheimer.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

3.3 - Doelen van organisaties
Wat je wilt bereiken met je organisatie.
De reden van bestaan. Wie zijn wij? Waar staan we voor?
Toekomstbeeld. Waar willen we heen?
DOEL
VISIE
MISSIE

Slide 21 - Question de remorquage

Waarom is het belangrijk om achter de missie, visie en doelen van de organisatie te staan?

Slide 22 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen een missie en een visie?

Slide 23 - Question ouverte