DT5.5 les 1 Oefentoets

Maatschappijkunde 
Politiek en beleid
Log in op LessonUp met klascode: bisyn
Log in op de Eindexamensite  
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Maatschappijkunde 
Politiek en beleid
Log in op LessonUp met klascode: bisyn
Log in op de Eindexamensite  

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesplanning 
We kijken Journaal 
Inzien: Examenbundels
Politiek  H1 t/m H10 > de oefentoets vind je in de map Politiek
Klaar? Oefen met de Eindexamensite

 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bestuurslagen zijn er in Nederland
A
De gemeente en de provincie
B
De gemeente, provincie en het rijk/land
C
De gemeente, provincie, het rijk/land en de regio
D
Alleen het rijk/land

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie zijn de volksvertegenwoordigers in de gemeente?
A
Wethouders
B
Burgermeester
C
Gemeenteraad
D
Tweede Kamer

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dus, wie doet wat binnen de gemeente? Sleep de antwoorden naar de juiste bestuurders.
Gemeenteraad
College van B&W
Stemmen over regels voor de gemeente
Bedenken van regels voor de gemeente
Uitvoeren van besluiten voor de gemeente
Controleren van het dagelijks bestuur
Vergelijkbaar met de regering
Vergelijkbaar met het parlement

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het dagelijks bestuur van de provincie?
A
Provinciale Staten.
B
Gedeputeerde Staten.
C
Gemeenteraad
D
Waterschap

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie controleert in de provincie of de plannen goed worden uitgevoerd?
A
Provinciale Staten
B
Gedeputeerde Staten
C
Commisaris van de Koning
D
Wethouders

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De volksvertegenwoordigers van ons land zitten in:
A
Het Kabinet
B
Het Parlement
C
De Regering
D
De Monarchie

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gemeentebestuur
Provinciale Staten 
Tweede 
Kamer
In Arnhem komt een nieuw zwembad. 
Moet er een nieuwe weg tussen Arnhem en Elst komen?
Op scholen moet vanaf nu burgerschap aangeboden worden

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Parlement
Controleert
Volk
Gemeenteraad
Provinciale Staten
Eerste Kamer
Tweede Kamer
Regering

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie hoort of horen bij de uitvoerende macht?
A
Parlement
B
Rechter
C
Koning
D
Politie

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie heeft er in Nederland wetgevende macht?
A
Koning en parlement
B
Regering en parlement
C
Tweede Kamer en minister
D
Kabinet en regering

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

LINKS
RECHTS
Actieve overheid
Passieve overheid
Opkomen zwakkeren
Liberalisme
Sociaal-democratie
Zelfredzaamheid
Economische vrijheid

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

LINKS
RECHTS
PVV
VVD
SP
GL  
FVD
PVDA
SGP
PVDD

Slide 15 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

"......." wil dat Nederland zo min mogelijk nieuwe immigranten toelaat.
A
SP
B
PVDA
C
PVV
D
PVDD

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de componenten naar de juiste stroming
Links
Midden
Rechts
De overheid zorgt voor de zwakkeren
Mensen zorgen voor elkaar
Mensen hebben een eigen verantwoordelijkheid

Slide 17 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

"........ vindt dat abortus en euthanasie altijd verboden moeten zijn"
A
GroenLinks
B
VVD
C
SP
D
SGP

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uit waarom de stelling: "mensen die hulp nodig hebben moeten door hun familie geholpen worden voordat de overheid hulp biedt" past bij het CDA.

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

"Wie meer verdient, moet minder kinderbijslag krijgen"
A
Rechts
B
Midden
C
Links

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

"De minister-president moet rechtstreeks door het volk gekozen worden"
A
Progressief
B
Conservatief

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

"Belasting op vlees moet omhoog, zodat minder mensen vlees eten"
A
Progressief
B
Conservatief

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

"De doodstraf is in het uiterste geval een rechtvaardige straf"
A
Progressief
B
Conservatief

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

"Abortus moet verboden worden"
A
Progressief
B
Conservatief

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke politieke stroming zijn economische en persoonlijke vrijheid het belangrijkst?
A
De christen-democratie
B
De sociaal-democratie
C
Het liberalisme
D
Alle stromingen.

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Streep één partij door die niet in dit rijtje thuishoort. Leg je antwoord uit.
GROENLINKS / VVD / SP / PVDA

A
GROENLINKS
B
VVD
C
SP
D
PVDA

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke politieke stroming horen de partijen.
Sleep het plaatje naar het juiste hokje.
Liberalisme
Christen-democratie
Sociaal-democratie

Slide 27 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedrijven die gehandicapten aannemen als werknemers krijgen een vergoeding.

Bij welk uitgangspunt van politieke stromingen past dit?
A
Rentmeesterschap
B
Vrijemarkteconomie
C
Opkomen voor de zwakkeren
D
Gelijkheid

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de partijen naar de juiste plaats in het Kieskompas
Links
Rechts
Progressief
Conservatief

Slide 29 - Question de remorquage

TIJDLIJN-SLEEPVRAAG
Dit is een tijdlijn sleepvraag, de tekst is vrij aan te passen. Om een sleepvraag aan een doel te verbinden klik je op de blauwe knop bij de vraag naar keuze. 
Een kenmerk van de Ecologische stroming is:
A
gelijkheid
B
vrijheid
C
milieubewustzijn
D
solidariteit

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke politieke stroming wordt door deze cartoon bekritiseerd?
A
Liberalisme
B
Populisme
C
Sociaal-democratie
D
Christendemocratie

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

'Populisme' wil zeggen:
A
Opkomen voor de arme bevolking en hoort bij links
B
Zeggen namens 'het volk' te spreken en komt voor bij links en rechts
C
Opkomen voor de rijke bevolking en hoort bij rechts
D
Opkomen voor de Europese bevolking en hoort bij midden

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Actief kiesrecht betekent dat iemand:
A
zich verkiesbaar stelt bij verkiezingen
B
een politieke partij mag oprichten
C
de standpunten van politieke partijen goed kent
D
bij verkiezingen mag stemmen

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Geloof, naastenliefde en solidariteit, zijn de belangrijkste waarde van:
A
Sociaaldemocratie
B
Christendemocratie
C
Liberalisme
D
Populisme

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Economische vrijheid en persoonlijke vrijheid zijn belangrijkste waarde van:
A
Sociaaldemocratie
B
Christendemocratie
C
Liberalisme

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Medewetgeving 
Recht van initiatief 
Recht van amendement
Stemrecht
Budgetrecht
Zelf wetsvoorstellen indienen.
Wijzigingen in een wetsvoorstel.
Stemmen over een wetsvoorstel.
Begroting goedkeuren of afkeuren

Slide 36 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Controleren van het kabinet
Vragenrecht
Recht van interpellatie
Recht van motie
Recht van enquete
Schriftelijke en mondelinge vragen.
Spoeddebat, minister ter verantwoording roepen.
Uitspraak over een minister.
Onderzoek instellen.

Slide 37 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De Tweede Kamer mag ook zelf wetsvoorstellen doen. Dit is het:
A
recht van interpellatie.
B
motierecht.
C
recht van initiatief
D
stemrecht.

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het recht van interpellatie houdt in dat de Tweede Kamer:
A
een motie van wantrouwen tegen een minister mag indienen.
B
het recht heeft een minister in een spoeddebat om uitleg te vragen.
C
wetsvoorstellen in mag dienen.
D
een wetsvoorstel van een minister mag afkeuren.

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1.In een motie geeft de Tweede Kamer haar mening over iets.
2. Tweede Kamerleden mogen wel stemmen over een wetsvoorstel, maar ze mogen geen wetsvoorstel wijzigen.

A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een Kamerlid wil graag dat een minister in zijn wetsvoorstel een wijziging aanbrengt. Van welk recht maakt het Kamerlid gebruik?
A
Recht van interpellatie.
B
Recht van amendement.
C
Stemrecht.
D
Recht van initiatief.

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel zetels heb je minimaal nodig om effectief te kunnen regeren?
A
51
B
76
C
101
D
150

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waaruit uit bestaat Het Parlement?
A
Tweede Kamer+ Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Eerste Kamer
D
Koning+Ministers

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk recht heeft de Eerste Kamer niet?
A
Motie
B
Parlementaire enquête
C
Stemrecht
D
Recht van initiatief

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent het woord constitutionele in het begrip constitutionele monarchie?
A
De koning heeft absolute macht
B
De koning heeft geen macht
C
Een land met een monarchie
D
In overeenstemming met de grondwet

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Geert Wilders maakt op dit moment nog deel uit van:
A
Coalitie
B
Kabinet
C
Oppositie
D
Eerste Kamer

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ministers zijn lid van de Tweede Kamer. Klopt deze uitspraak?
A
Ja, want de ministers zitten in de zaal van de Tweede Kamer
B
Ja, want ministers zijn gekozen bij de verkiezingen
C
Nee, want ministers zijn GEEN lid van de Tweede Kamer
D
Nee, want ministers komen nooit in de Tweede Kamer

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat staat er in het regeerakkoord?
A
de uitgaven voor het de komende regeerperiode
B
de plannen voor het komende regeerperiode
C
de plannen voor de komende vier jaar
D
de uitgaven voor de komende vier jaar

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de stappen van het wetsvoorstel in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6

Slide 49 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zie je hier!?
A
De regering
B
Het kabinet
C
De Tweede Kamer
D
Ministers

Slide 50 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat ga je nu doen? 
Oefen op de Eindexamensite
Bekijk de informatie op Lerenvoorhetexamen.nl
Bekijk de informatie op www.mijneindexamen.nl 

Slide 51 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions