Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
TW 3
herhaling H5 en H6
Slide 1 - Diapositive
wat is de formule van fosfor-tri-chloride ?
A
FCl3
B
F3Cl
C
PCl3
D
P3Cl
Slide 2 - Quiz
De pH van een oplossing van NaOH is
A
gelijk aan 7
B
hoger dan 7
C
lager dan 7
Slide 3 - Quiz
Een pH van 3 is zuurder dan een pH van 5
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Methylrood bij pH = 5,0 is...
A
Rood
B
Geel
C
Oranje
D
Groen
Slide 5 - Quiz
Bij de reactie tussen ammoniumchloride en bariumhydroxide daalt de temperatuur van kamertemperatuur tot ca. -20 graden Celsius. Het energie-effect is...
A
exotherm
B
endotherm
Slide 6 - Quiz
De reactiewarmte van de hydrolyse van zwaveltrioxide tot zwavelzuur bedraagt -101 kJ. Is het energie-effect van deze reactie endotherm of exotherm?
A
endotherm
B
exotherm
Slide 7 - Quiz
Fotolyse is
A
endotherm
B
exotherm
Slide 8 - Quiz
Fotosynthese is
A
endotherm
B
exotherm
Slide 9 - Quiz
Tabel 57
Vormingswarmten
in 105 J mol-1
bij T = 298 K en p = p0
ontledingswarmte = - vormingswarmte
niet-ontleedbare stoffen: Evorming = 0
let op het teken: + of - ?
Slide 10 - Diapositive
Check of je nu het leerdoel bereikt hebt. Bereken de reactiewarmte per mol KClO3 van de ontleding van kaliumchloraat: 2 KClO3(s) → 2 KCl(s) + 3 O2(g)
Slide 11 - Question ouverte
DE = (2 x 3,98 + 2 x -4,37 + 3 x 0).105 J per 2 mol KClO3
DE = -0,78.105/ 2 = -0,39.105 J per mol KClO3
Dit is een exotherme ontledingsreactie!
Kaliumchloraat wordt ook wel gebruikt in pyrotechnische sassen voor vuurwerk of raketbrandstof.
Slide 12 - Diapositive
De eenheid van reactiewarmte is:
A
J
B
J /kg
C
J/mol
D
J/(kg.K)
Slide 13 - Quiz
Wat gebeurt er met de reactiesnelheid als je de beginstoffen in een bak met ijswater zet?
A
Reactiesnelheid gaat omhoog
B
Reactiesnelheid blijft gelijk
C
Reactiesnelheid gaat omlaag
Slide 14 - Quiz
Door het toevoegen van een katalysator verlaag je de reactiewarmte
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
Als je de deeltjes van een stof fijner maakt wordt de reactiesnelheid...?
A
groter
B
kleiner
C
blijft gelijk
Slide 16 - Quiz
C6H12O6 is de formule van de stof
A
alcohol
B
glucose
C
soda
D
waterstofperoxide
Slide 17 - Quiz
Op tijdstip t is de reactie klaar. Welk diagram geeft de juiste weergave?
A
Diagram A
B
Diagram B
C
Diagram C
D
Diagram D
Slide 18 - Quiz
Wat is de werking van stof X?
A
Reactiemengsel afkoelen
B
Werkt als katalysator
C
Levert ook zuurstof
D
Verbruikt zuurstof
Slide 19 - Quiz
Wat is de juiste naam van BrO2?
A
dibroommonoxide
B
monobromidedioxide
C
broommonoxide
D
broomdioxide
Slide 20 - Quiz
Uit aluminiumoxide wordt met behulp van elektrolyse aluminium geproduceerd. welk proces is elektrolyse?
A
mengen
B
ontleden
C
scheiden
D
verbranden
Slide 21 - Quiz
Bij een evenwicht hebben de stoffen voor de pijl dezelfde concentratie als die na de pijl.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
De vorming van NO2 uit N2O4 is een endotherm proces. Bij een verhoging van de druk (volume verkleinen) verschuift dit evenwicht:
A
naar links
B
niet
C
naar rechts
Slide 23 - Quiz
Bij een homogeen evenwicht..
A
staan voor en na de pijl dezelfde stoffen
B
zijn alle stoffen in dezelfde fase
C
staan voor en na de pijl evenveel stoffen
D
hebben alle stoffen dezelfde coëfficiënt
Slide 24 - Quiz
Een chemisch evenwicht is altijd een dynamisch evenwicht omdat:
A
de reacties niet stoppen maar heen- en terug blijven gaan
B
er meerdere stoffen bij de reactie betrokken zijn
C
na verloop van tijd de beginstof(fen) zijn verdwenen
D
na verloop van tijd de concentraties gelijk blijven
Slide 25 - Quiz
Hiernaast staat het BOE-schema van de vormingsreactie van HI (g) uit de elementen. Welke concentratie wordt er van elke stof omgezet?