Herhalingsles Basisstof 3+4

HERHALINGSLES Basisstof 3+4
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

HERHALINGSLES Basisstof 3+4

Slide 1 - Diapositive

Basisstof 3: Delen man en vrouw

Slide 2 - Diapositive

PLANNING
Leerstof herhalen en tussendoor vragen beantwoorden

De leerdoelen staan in Magister bij de melding van de toets.

Slide 3 - Diapositive

Benoem de delen van de man

Slide 4 - Diapositive

Wat is de functie van de bijballen?
A
zaadcellen produceren
B
zaadcellen laten rijpen
C
voeding aan zaadcellen toevoegen
D
zaadcellen die te veel zijn afvoeren

Slide 5 - Quiz

ZWEEPSTAART
KOP

Slide 6 - Question de remorquage

Welk deel maakt vloeistof om de zaadcellen te laten bewegen
A
de teelbal
B
de prostaat
C
de zaadblaasjes
D
de urineblaas

Slide 7 - Quiz

Om welke 3 redenen worden jongens soms besneden?
A
medisch / psychisch / godsdienstig
B
hygiënisch / medisch / godsdienstig
C
medisch / geneeskundig / sociaal
D
hygiënisch / godsdienstig / sociaal

Slide 8 - Quiz

Wat wordt er weggehaald wanneer een jongetje besneden wordt
A
de eikel
B
de bijbal
C
het zwellichaam
D
de voorhuid

Slide 9 - Quiz

Waarom hangt de balzak met de teelballen buiten het lichaam?
A
Om te zorgen dat de temperatuur niet te hoog is.
B
Omdat er in de buik geen plaats is.
C
Om te zorgen dat de zaadcellen sneller in de urinebuis zijn.
D
Daar is geen reden voor.

Slide 10 - Quiz

ZAADLEIDER
ZAADBLAASJES
PROSTAAT

Slide 11 - Question de remorquage

Slide 12 - Diapositive

Benoem de uitwendige delen van de vrouw

Slide 13 - Diapositive

Met welk deel van de man kan je de clitoris van de vrouw vergelijken?
A
teelbal
B
voorhuid
C
eikel
D
prostaat

Slide 14 - Quiz

Benoem de inwendige delen van de vrouw

Slide 15 - Diapositive

Hoe heet de slijmplooi bij
de ingang van de vagina?

Slide 16 - Question ouverte

Langs welke weg gaan de eicellen naar de baarmoeder?
A
langs de eierbuis
B
langs het verbindingsorgaan
C
langs de eierstok
D
langs de eileider

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Geef een ander woord voor masturberen bij meisjes.

Slide 19 - Question ouverte

Geef een ander woord voor masturberen bij jongens.

Slide 20 - Question ouverte

Wat betekent het woord 'ejaculatie'?
A
eisprong
B
zaadlozing
C
vingeren
D
aftrekken

Slide 21 - Quiz

Anticonceptie en SOA

Slide 22 - Diapositive

Welk anticonceptiemiddel beschermt je tegen een SOA?
A
de pil
B
het spiraal
C
de prikpil
D
het condoom

Slide 23 - Quiz

Sleep de juiste naam bij elk antoconceptiemiddel
DE PIL
SPIRAAL
HORMOONSTAAFJE
HORMOONRING
CONDOOM

Slide 24 - Question de remorquage

Wat betekent
'Periodieke onthouding'?
A
Geen seks voor het huwelijk
B
Geen seks met mensen van het andere geslacht
C
Geen seks in de vruchtbare periode
D
Geen seks met mensen van hetzelfde geslacht

Slide 25 - Quiz

Hoe snel na de seks moet je de morning afterpil nemen?
A
zo snel mogelijk
B
4 dagen na de seks
C
een week na de seks
D
tijdens de seks

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Wat betekent de afkorting SOA?
A
sociaal overdraagbare aandoening
B
seksueel overdraagbare aandoening
C
seksueel ongunstige afdraging
D
slecht overdraagbare aandoening

Slide 29 - Quiz

Typ zo veel mogelijk SOA's

Slide 30 - Carte mentale

Welke SOA's kunnen genezen worden met antibiotica?
A
veroorzaakt door een schimmel
B
veroorzaakt door een virus
C
veroorzaakt door een parasiet
D
veroorzaakt door een bacterie

Slide 31 - Quiz

Welke SOA komt het meeste voor in Nederland?
A
Gonorroe
B
Genitale wratten
C
chlamydia
D
Schaamluis

Slide 32 - Quiz

Hoe heet de ziekte die veroorzaakt wordt door het HIV-virus?

Slide 33 - Question ouverte