Theme 4, Revision Stones & Grammar

Idioms
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Idioms

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Learning goals
By the end of this lesson:

You can use the stones and grammar from Theme 4.


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Road map

  • Learning goals
  • Revision 1: stones
  • Revision 2: grammar, future
  • Looking ahead

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Revision 1: Stones

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Task instruction
Find your partner!

Zoek de klasgenoot met de juiste vertaling van de stone.
Samen lezen jullie de zin voor.

(Stones 7 & 8)

Slide 5 - Diapositive

3 sets, covering all the sentences
Revision 2: grammar
Weet je het nog?
tegenwoordige tijd  =  present simple
duurvorm tegenwoordige tijd  =  present continuous
  
toekomende tijd:
am/are/is + going to + het hele werkwoord
will + het hele werkwoord

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Revision 2: grammar
Pak je tekstboek erbij, blz 81
En meld  je aan in LessonUp

Lees de vraag. Als je het antwoord niet direct weet, kijk dan in te tekstboek!
Alle vragen hebben te maken met de toekomende tijd: hoe en wanneer je die gebruikt.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

We are playing a match tonight.

De werkwoordvorm van "are playing" is:
A
tegenwoordige tijd
B
duurvorm tegenwoordige tijd
C
to be + going to + het hele werkwoord
D
will (not) + hele werkwoord

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

The train to London leaves at 7am.

De werkwoordvorm van "leaves" is:
A
tegenwoordige tijd
B
duurvorm tegenwoordige tijd
C
to be + going to + het hele werkwoord
D
will (not) + hele werkwoord

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

He will travel to London next week.

De werkwoordvorm van "will travel" is:
A
tegenwoordige tijd
B
duurvorm tegenwoordige tijd
C
to be + going to + het hele werkwoord
D
will (not) + hele werkwoord

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

I am going to visit my sister in South Africa next week.

De werkwoordvorm van "am going to visit" is:
A
tegenwoordige tijd
B
duurvorm tegenwoordige tijd
C
to be + going to + het hele werkwoord
D
will (not) + hele werkwoord

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Task
1. Pak de hand-out erbij je hebt versie A of versie B
2. Je kijkt in tweetallen ( en een drietje) naar de zinnen. Welke zijn goed, welke zijn fout?
3. Verbeter samen de zinnen

Vergelijk je antwoorden daarna met een team die de andere versie heeft




Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De teamindeling
Met wie ga je werken?

Slide 13 - Diapositive

De namen van de leerlingen komen hier te staan zodra ze zich hebben aangemeld. Draai het rad om de teams samen te stellen.
Task
1. Pak de hand-out erbij je hebt versie A of versie B
2. Je kijkt in tweetallen ( en een drietje) naar de zinnen. Welke zijn goed, welke zijn fout?
3. Verbeter samen de zinnen

Vergelijk je antwoorden daarna met een team die de andere versie heeft




Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Looking ahead
Tomorrow....vocabulary practice for the test!!
Learn the words p.83-84

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions