PA3 CAP 3 Opdrachten 16d, 17C, 22a, 22b, 23,26a,26c,27c

La vida de las estrellas
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

La vida de las estrellas

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Verwijder de foute werkwoorden. Plak blokjes op de foute opties
Antes Lady Gaga no   era       fue famosa
En 1990     empezaba      empezó      a tocar piano
Cada día tocaba   tocó      el piano.
Cuando era joven, siempre  llevaba  llevó       ropa rara.
En julio del año pasado      dio     daba  un concierto muy grande en Estados Unidos.
16d

Slide 3 - Question de remorquage

17c

Slide 4 - Diapositive

si
después de
la presentadora
carrera
número de teléfono
la emisora
el público

Slide 5 - Question de remorquage

22b
1
2
3
4
5
6
7

Slide 6 - Question de remorquage

22b
1
2
3
4
5
6
7

Slide 7 - Question de remorquage


Wat voor soort tekst is dit?
23a

Slide 8 - Diapositive


Waarover kom je meer te weten in deze tekst?
Spaanse en Latijnsamerikaanse films

Slide 9 - Diapositive


Welke verklaring wordt er gegeven voor het succes hiervan?
Door goede acteurs en regisseurs

Slide 10 - Diapositive



Hoeveel personen geven hun mening over dit onderwerp?
1 persoon

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
VERDADERO
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 13 - Question de remorquage

¿Crees que un niño puede buscar a su nueva mamá?
23c

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Vidéo


¿Crees que una persona con síndrome de Down puede casarse con una persona de IQ normal?
23d

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

A
B
C
1
2
3
4
5
6

Slide 19 - Question de remorquage

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Diapositive


¿Crees que una persona con síndrome de Down puede casarse con una persona de IQ normal?
Enlace a Bookwidgets
20 minutos
ECCY6EB
23d

Slide 22 - Diapositive

Agua que cae
caracterísitica de la situación
Algo que existe
nube (wolk)
sol (zon)
viento(wind)
nuboso
(bewolkt)
soleado
(zonnig)
llueve
(het regent)
nieva
(het sneeuwt)
graniza
(het hagelt)
una tempestad
(een storm)
niebla(mist)
humedad
(vocht)

Slide 23 - Question de remorquage

graniza  (het hagelt)
nieva   (het sneeuwt)
llueve   (het regent)  
ESTÁ nuboso
(bewolkt)
ESTÁ soleado
(zonnig)
HAY una tempestad
(een storm)
HAY nubes (wolken)
HAY niebla (mist)
HAY viento (wind)
HAY sol (zon)
HAY humedad (vocht)
Agua que cae
caracterísitica de la situación
Algo que existe

Slide 24 - Question de remorquage

sentir (voelen)
  • calor (warmte)
  • frío (koud)
  • fresco (fris)
  • viento (wind)
  • 18 grados de temperatura
  • agradable = bueno / desagradable = malo


Slide 25 - Diapositive

HACE
calor (warmte)
frío (koud)
fresco (fris)
viento (wind)
18 grados (de temperatura)
buen tiempo (agradable) / mal tiempo (desagradable)


Het doet iets bij mij

Slide 26 - Diapositive

hace calor
está nublado
hay tormenta
hace buen tiempo
hace sol
hay niebla
llueve
hace viento
nieva
hace frío

Slide 27 - Question de remorquage



les: wo 1 / di 7 wo 8 / 
13 juni: toetsweek
luistertoets
Paso Adelante toets
Cap 3 y 4

Slide 28 - Diapositive

30 graden
18 graden
28-39 graden
8 graden
13 graden
nee
ja
ja
20 graden
10 graden
15 graden
15 graden
5 graden
5 graden
21 graden

Slide 29 - Question de remorquage

A
B
C
1
2
3

Slide 30 - Question de remorquage

timer
1:00
vertaling van "het regent"

Slide 31 - Carte mentale

27c. Kijk naar de informatie.
Voer het gesprek uit.
Max. 23
Min. 18

Slide 32 - Diapositive

27c. Kijk naar de informatie.
Voer het gesprek uit.
Max. 30
Min. 26

Slide 33 - Diapositive

¡Bienvenido a la clase!

Slide 34 - Diapositive

Wat betekent:
por lo tanto
A
dus
B
vanwege
C
daarom
D
tenminste

Slide 35 - Quiz

Wat betekent:
sin embargo
A
echter
B
zonder tegenspraak
C
ongetwijfeld
D
als gevolg van

Slide 36 - Quiz

Wat betekent:
por ejemplo
A
terwijl
B
daarom
C
bijvoorbeeld
D
met andere woorden

Slide 37 - Quiz

Wat betekent:
a pesar de que
A
hoewel
B
ondanks
C
evenals
D
helaas

Slide 38 - Quiz

Vertaal in het Nederlands:
hay que

Slide 39 - Question ouverte

Hoe vertaal je "sirve mejor" in onderstaande zin?

¿Qué titulo sirve mejor para el texto?

Slide 40 - Question ouverte

Vertaal in het Nederlands:
se dice

Slide 41 - Question ouverte

Vertaal in het Nederlands:
párrafo

Slide 42 - Question ouverte

Vertaal in het Nederlands:
objetivo

Slide 43 - Question ouverte