1V1 Spelling blok 5

Herhaling blok 5
Wat hebben we tot nu toe bij blok 5 behandeld. 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling blok 5
Wat hebben we tot nu toe bij blok 5 behandeld. 

Slide 1 - Diapositive

Fictie
- Hoofdpersoon
- Bijfiguur
- Uiterlijk
- Karaktereigenschappen
- Belangrijke kenmerken
- Relaties
- Helper/tegenstander

Slide 2 - Diapositive

Persoon beschrijven
Bijfiguur
Uiterlijk
Karaktereigenschappen
Kenmerken
Helper
Tegenstander
Leeftijd
Laf
Lang haar

Slide 3 - Question de remorquage

Vertelpersectief
- Vanuit wie je het verhaal bekijkt.
- Hij-/zijperspectief
- Ik-perspectief

Slide 4 - Diapositive

Ik- vertelpersectief
Hij-/Zijperspectief
Ik zag een beer.
Zij voelde de bal op haar hoofd.
Hij dacht na over de uitspraak van zijn vader.
Ik ga liever slapen.

Slide 5 - Question de remorquage

Grammatica
- Zinsontleding - meewerkend voorwerp
- Woordsoortbenoeming - zww en hww

Slide 6 - Diapositive

Welke onderdelen van zinsontleding moeten jullie kennen?

Slide 7 - Carte mentale

ZWW
HWW
Geeft de handeling in de zin aan.
Is nodig voor een voltooid deelwoord of infinitief.
Kan als enig ww in de zin staan.

Slide 8 - Question de remorquage

Welke woordsoorten moeten jullie kennen? 

Slide 9 - Carte mentale

Spelling blok 5
- bezitsvormen correct spellen.
- getallen volgens de richtlijnen schrijven.

Slide 10 - Diapositive

Wat zouden bezitsvormen zijn?
A
Geeft aan dat iets niet van iemand is.
B
Geeft aan dat iets van iemand is.
C
Geeft aan dat iets bezeten is.
D
Geeft aan dat iets iets is.

Slide 11 - Quiz

Bezitsvormen
- Bij een znw een -s erachter zetten.
- Znw eindigt op een lange klinker of Y --> -'s
- Znw eindigt op sisklank --> alleen -'

Slide 12 - Diapositive

-S
-'S
-'
mijn broer... kamer
mijn oma.... fiets
Gijs... tas
baby... speelgoed
Mieke... telefoon
Julius... laptop
Papa... stoel
Jasper.... boek

Slide 13 - Question de remorquage

Cijfers en getallen
Cijfers voluit schrijven.

Uitzonderingen:
- Bij maten en gewichten zijn cijfers soms overzichtelijker.
- Grote, ingewikkede cijfers, schrijf je meestal in cijfers. 

Slide 14 - Diapositive

Voluit
In cijfers
Dertig/30
tweehonderdnegenennegentig/ 299
vierduizend/4000
Tachtig/80
Vijfentwintig/ 25
Getallen t/m twintig/20
Getallen die een exacte waarde aangeven.

Slide 15 - Question de remorquage

Doelen
- Bezitsvormen correct kunnen spellen
- Getallen volgens de richtlijnen kunnen spellen. 

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk
Maak odpracht 22, 24, 26 en 28

Slide 17 - Diapositive

Ik begrijp hoe ik bezitsvormen correct moet spellen.
A
Ja
B
Nee
C
Misschien, even oefenen
D
Geen idee, er is te veel besproken.

Slide 18 - Quiz

Ik begrijp de richtlijnen voor het schrijven van getallen in teksten.
A
Ja
B
Nee
C
Misschien, even oefenen.
D
Geen idee, er is te veel besproken.

Slide 19 - Quiz

Wat vinden jullie van dit programma?

Slide 20 - Question ouverte

Huiswerk
Maak odpracht 22, 24, 26 en 28

Slide 21 - Diapositive