Les 1: Diabetes

1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Dulon-online
deadline = 18 april 2021

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Vandaag
  • Wet BIG - Fleur
  • Diabetes - Fleur
  • Insuline - Anneke 
  • Eerstvolgende praktijkles

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Wat is de wet BIG?

Slide 6 - Carte mentale

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Het volgende komt vandaag aan bod


  • Wat is diabetes?
  • Type 1 en type 2
  • Hypo/hyper

Slide 13 - Diapositive

Wat is diabetes?

Slide 14 - Diapositive

Wat is diabetes?

Slide 15 - Carte mentale

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Glucosegehalte in het bloed
Het bloedsuikergehalte (bloedglucose) is de hoeveelheid glucose die in het bloed zit op een bepaald moment.

Nuchter: < 6,1 mmol/l - geen diabetes
, tussen de 6,1 en 6,9 mmol/l - voorstadium van diabetes, > 6,9 mmol/l - diabetes

Niet-nuchter: < 7,8 mmol/l - geen diabetes, > 11 mmol/l - diabetes

Slide 18 - Diapositive

Hoe meten?

Slide 19 - Diapositive

Vingerprik
Een test met een vingerprikje geeft een goede indicatie. In een druppel bloed wordt dan gemeten wat de bloedsuiker is op dat moment. De uitslag daarvan kan echter anders zijn, omdat de bloedsuiker gemeten in een vingertop anders is dan in een groter bloedvat. Bovendien hebben veel meters een kleine meetafwijking.

Slide 20 - Diapositive

Welk symptomen
ken je bij diabetes?

Slide 21 - Carte mentale

Soorten diabetes
  • Type 1
  • Type 2
  • Diabetes gravidarum (zwangerschapsdiabetes)
  • Neonatale diabetes
  • Diabetes insipidus

Slide 22 - Diapositive

Diabetes type 1 

Slide 23 - Diapositive

Auto-immuunziekte
Bij diabetes mellitus type 1 (DM1) maakt de alvleesklier (pancreas) geen insuline meer aan. Om onduidelijk redenen worden de cellen die de insuline maken, door het lichaam afgestoten. Door het tekort aan insuline kan er geen glucose vanuit het bloed in de weefsels worden opgenomen. Gevolg is dat de glucosewaarde in het bloed (bloedsuikerspiegel) stijgt waardoor klachten ontstaan (dorst, veel plassen). De enige manier om DM1 te behandelen is het spuiten van insuline.

Slide 24 - Diapositive

Behandeling
  • Insulinepomp/insuline injecties 

Slide 25 - Diapositive

Diabetes type 2

Slide 26 - Diapositive

Reactie op insuline
Diabetes mellitus type 2 is de meest voorkomende vorm van diabetes mellitus. Bij diabetes mellitus type 2 reageert het lichaam niet meer goed op het hormoon insuline. Eerst maakt het lichaam extra insuline aan, echter na verloop van tijd steeds minder. Het gevolg hiervan is dat de glucosewaarde (bloedsuiker) stijgt. Zo ontstaat diabetes mellitus. Naast erfelijke aanleg spelen ook de gevolgen van een ongezonde levensstijl een grote rol bij het ontstaan van dit type diabetes. Patiënten met DM2 hebben een verhoogd risico op hart-en vaatziekten; DM2 vaak gepaard gaat met een verhoogd cholesterol en hoge bloeddruk.

Slide 27 - Diapositive

Behandeling
De aanpak van corrigeerbare (risico)factoren zoals voedingsgewoonten, lichaamsbeweging en overgewicht vormt het fundament van de behandeling (en het voorkomen) van DM2. Als dat onvoldoende effect heeft, wordt een behandeling gestart met tabletten en/of insuline.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Hypoglykemie (hypo)

Slide 30 - Diapositive

Hypo
Bloedsuiker onder de 4:
- zweten
- trillen
- duizelig zijn
- plotseling wisselend humeur (opeens boos worden bijvoorbeeld) ongeconcentreerd zijn
- hoofdpijn
- moe zijn
- hongerig zijn

Slide 31 - Diapositive

Hyperglykemie (hyper)

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Test je kennis

Slide 34 - Diapositive

Wat is ouderdomsdiabetes?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2

Slide 35 - Quiz

Welke vorm van Diabetes komt het meest voor?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2
C
Beide typen komen evenveel voor

Slide 36 - Quiz

Bij welk type diabetes maakt de alvleesklier geen insuline meer aan
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2

Slide 37 - Quiz

Bij een hypo dien je insuline toe
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quiz

Bij welk type diabetes maakt de eilandjes van Langerhans geen insuline meer aan
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2

Slide 39 - Quiz

Welk invloed heeft leefstijl bij diabetes?

Slide 40 - Question ouverte

Welk type diabetes is insulineafhankelijk?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 41 - Quiz

Bij een hypo moet je juist wat eten/drinken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 42 - Quiz

Hoe heb je deze les ervaren?

Slide 43 - Carte mentale