paragraaf 5.1 deel 2

Nederland Handelsland
Hoofdstuk 5
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederland Handelsland
Hoofdstuk 5

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 5
5.1 Wat voeren we in en uit?
5.2 Hoeveel wordt er gehandeld?
5.3 Europa zonder grenzen?
5.4 Hoe vrij is de handel?

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Na afloop van deze les ken/kan ik ...
  1. ... de waarde van de import en export berekenen

Slide 3 - Diapositive

Exportwaarde en importwaarde
Exportwaarde= uitvoerwaarde. De waarde van de uitgevoerde goederen en diensten. 
Exportwaarde=  uitgevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid

Importwaarde= invoerwaarde van de ingevoerde goederen en diensten.
Importwaarde=  ingevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid

Slide 4 - Diapositive

Betalingsbalans

geeft een overzicht van de invoerwaarde (import) en de uitvoerwaarde (export) van goederen en diensten.


uitvoerwaarde groter dan invoerwaarde = overschot op de betalingsbalans --> saldo is positief!


invoerwaarde groter dan uitvoerwaarde = tekort op de betalingsbalans

--> saldo is negatief!



Slide 5 - Diapositive

De waarde in euro's van alle geïmporteerd producten noem je:
A
Exportwaarde
B
Importwaarde
C
Importeur
D
inkoopwaarde

Slide 6 - Quiz

Importwaarde
A
Hoeveel goederen die geïmporteerd is
B
Waarde van de verkopen van een land
C
Import uitgedrukt in geld
D
Import uitgedrukt in goederen

Slide 7 - Quiz

Er werden afgelopen jaar 30.000 scooters geïmporteerd uit Italië. de gemiddelde prijs was €700. Wat is de importwaarde?
A
€700
B
€30.000
C
€30700
D
€21.000.000

Slide 8 - Quiz

De waarde in euro's van de goederen die we exporteren noem je:
A
importwaarde
B
exportwaarde
C
verkoopwaarde
D
exporteur

Slide 9 - Quiz

Hoe bereken je de exportwaarde?
A
aantal verkochte producten/goederen x de prijs
B
aantal gekochte producten/goederen x de prijs
C
aantal verkochte producten/goederen : de prijs
D
aantal gekochte producten/goederen : de prijs

Slide 10 - Quiz

Als de importwaarde groter is dan de exportwaarde op je betalingsbalans dan heb je:
A
een overschot op de betalingsbalans
B
een tekort op de betalingsbalans
C
een evenwicht op de betalingsbalans

Slide 11 - Quiz

De betalingsbalans geeft de waarde weer van de:
A
geïmporteerde en geëxporteerde goederen
B
geïmporteerde en geëxporteerde diensten
C
geïmporteerde en geëxporteerde goederen en diensten

Slide 12 - Quiz