Some/ Any

Leerdoelen:
Je weet wat de aanwijzende voornaamwoorden zijn in het Engels en je kan deze gebruiken in Engelse zinnen. ( herhaling) 

Aan het einde van de les weet je de vertaling van enkele/enig(e)/ een paar/ in het Engels en hoe te gebruiken in Engelse zinnen.
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Leerdoelen:
Je weet wat de aanwijzende voornaamwoorden zijn in het Engels en je kan deze gebruiken in Engelse zinnen. ( herhaling) 

Aan het einde van de les weet je de vertaling van enkele/enig(e)/ een paar/ in het Engels en hoe te gebruiken in Engelse zinnen.

Slide 1 - Diapositive

Welke 4 Engelse aanwijzende voornaamwoorden ken je?
Schrijf ze op in je aantekeningen schrift.

Slide 2 - Diapositive

Demonstrative pronouns  (Aanwijzende voornaamwoorden)
This   
That
These
Those

Slide 3 - Diapositive

Wat is het juiste antwoord voor meervoud veraf?
A
That
B
These
C
This
D
Those

Slide 4 - Quiz

Wat is het juiste antwoord voor enkelvoud dichtbij?
A
These
B
That
C
This
D
Those

Slide 5 - Quiz

Kies de juiste demonstrative pronoun:

I like ... dress over here.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 6 - Quiz

Kies de juiste demonstrative pronoun:

Look at ... shoes over there!
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste demonstrative pronoun:

... books over here are mine!
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste demonstrative pronoun:

Hi Tom, is ... cute dog over there yours?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 9 - Quiz

Some and Any
Vertaling in het Nederlands: 
een paar/een beetje/wat/enkele/ geen 

Slide 10 - Diapositive

Some en any betekenen allebei wat / enkele / een paar
I would like some sweets.     Ik wil graag een paar snoepjes.
I haven't got any idea.             Ik heb geen (enkel) idee.
Would you like some tea?      Wil je (wat) thee?


Slide 11 - Diapositive

Wanneer gebruik je some of any?

Slide 12 - Diapositive

+ bevestigende zinnen

- ontkennende zinnen

? vragende zinnen



Some

Any

Any


Slide 13 - Diapositive

Voorbeelden 
I have some apples.                                        (bevestigende zin)
No, I do not/don't have any apples.         (ontkennende zin 'not')   
Do you have any bananas?                         (vraagzin)

Slide 14 - Diapositive

Uitzondering!
In het algemeen gebruik je 'any' in vraagzinnen MAAR dit is niet het geval als je iemand iets aanbiedt of als je verwacht dat het antwoord ‘ja’ is. Dan gebruik je ‘some’.
Dus bij een verzoek of aanbod gebruik je ‘some’. Voorbeelden:
 Would you like some tea?  ( aanbod)
Can I have some more  milk, please? ( verzoek) 

Slide 15 - Diapositive

In welke zinnen gebruik je ‘any’?
A
Bevestigende en ontkennende
B
Bevestigende
C
Vragende en bevestigende
D
Vragende en ontkennende

Slide 16 - Quiz

‘Some’ gebruik je in een….
A
Vraagzin
B
Bevestigende zin
C
Ontkennende zin

Slide 17 - Quiz

They have ….. apples.
A
Any
B
Some

Slide 18 - Quiz

Do we need ….. apples?
A
Any
B
Some

Slide 19 - Quiz

I want ….. ice cream.
A
Some
B
Any

Slide 20 - Quiz

There is _________ tea in the kitchen, but there isn’t _________ milk.
A
any, some
B
any, any
C
some, some
D
some, any

Slide 21 - Quiz

I don’t have …… energy left.
A
some
B
any

Slide 22 - Quiz

Would you like ……. cookies?
A
some
B
any

Slide 23 - Quiz

Could you close ….. windows, please?
It’s cold.
A
Some
B
Any

Slide 24 - Quiz

Ik snap nu wat ‘some’ en ‘any’ betekenen en ga hier mee oefenen.
A
Een beetje, ik ga oefenen in mijn boek.
B
Ja helder, ik ga oefenen in mijn boek.

Slide 25 - Quiz

MAKEN WB:
 Vanaf p. 156 —> oef. 31 & 32 & 33

Slide 26 - Diapositive

Maken:

Blz. 157 —-> oef. 33
Blz. 158 —-> oef. 34

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Snap je some en any?
A
yes
B
no
C
a little bit

Slide 29 - Quiz

SOME/ANY

I need.... apples.
A
some
B
any

Slide 30 - Quiz



I've got _____ chocolate in the fridge
A
some
B
any

Slide 31 - Quiz

Een makkelijke vraag: 
Welke letter gebruik je om Engelse woorden in het meervoud te zetten?

Slide 32 - Diapositive

SOME / ANY

They didn't have .... ice cream at the supermarket
A
some
B
any

Slide 33 - Quiz

Plurals (meervoud)
Herhaling: 
Algemene regel: Woord + S :  book = books                 
woord eindigt op medeklinker + y = y vervalt en wordt vervangen door ies   (baby=babies)   
Woord eindigt op ch/o/sh/ss/x = woord + es    (box = boxes) 
Schrijf het meervoud op van : cat, potato, kiss, fox, key, enemy.

Slide 34 - Diapositive

Antwoorden 
- cats
- potatoes
- kisses
- foxes
- keys    - enemies

Slide 35 - Diapositive

Ik snap nu wat demonstrative pronouns zijn en ga hier mee oefenen.
A
demonstrative wattes??
B
Ja helder, ik ga oefenen online
C
Kunt u het nog een keer uitleggen?

Slide 36 - Quiz