Interviewverslag 2.4

Interview en vraagsoorten
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Interview en vraagsoorten

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten vragen
Er zijn twee soorten vragen: gesloten en open vragen.
  1. Gesloten vragen kun je beantwoorden met een kort antwoord, zoals 'ja' of 'nee'.
  2. Open vragen geven vaak een langer antwoord en werken daarom goed om een gesprek op gang te brengen.

Slide 3 - Diapositive

Een voorbeeld van een gesloten vraag is: “Vind jij katten leuke dieren?”
In de journalistiek kom je vaak open vragen tegen, zoals: “Waarom vindt u dat mensen op de SP moeten stemmen?”
Open maken
Je kunt van gesloten vragen ook open vragen maken, kijk maar:

Gesloten vraag: 
Gaat het goed met u?

Open vraag:
Hoe gaat het met u?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doorvragen
  • Na een antwoord kun je even nadenken en doorvragen.
  • Dat betekent dat je met een nieuwe vraag ingaat op het antwoord van de geïnterviewde.
  • Je vraagt door wanneer je het gevoel hebt dat de geïnterviewde nog niet voldoende antwoord heeft gegeven.

antwoord heeft gegeven.

Slide 5 - Diapositive

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”
Hoe bereid je een interview voor?
  • Maak voor jezelf een vragenlijst met de belangrijkste vragen.
  • Durf ook van je vragenlijstje af te wijken: luister goed naar de geïnterviewde en vraag door wanneer dat nodig is.
  • Schrijf in steekwoorden mee of neem het gesprek op met je mobiel.
  • Voor je weggaat: vraag na of je de naam van de geïnterviewde goed hebt gespeld.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak van de volgende vraag een open vraag
'Gaat het goed met u?'

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak van volgende vraag een open vraag
'Vind je de nieuwe iPhone mooi?'

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak van de volgende vraag een open vraag
'Heb je gezien wat er gebeurd is?'

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Niet iedereen wil een interview doen. Maar soms kun je iemand overhalen om toch mee te werken.
Hoe kun je dat doen? 
Dit kun je wel doen
Dit kun je niet doen
Wees aardig
Zeg dat de leerkracht anders boos wordt
Leg uit waarom je de persoon wilt interviewen
Laat merken dat de persoon jou kan helpen
Zeg dat de persoon niet aardig doet

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste volgorde?
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Ik bedenk welke vragen ik wil stellen

Ik bepaal het onderwerp van het interview
Ik bepaal de deelonderwerpen van het interview

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions