4.2 Amerikaanse en Franse Revolutie

Paragraaf 4.2 & 4.3
Amerikaanse revolutie en de Franse revolutie
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 4.2 & 4.3
Amerikaanse revolutie en de Franse revolutie

Slide 1 - Diapositive

Welke Britse kolonie werd als eerste gesticht in N-Amerika?
A
Pennsylvania
B
Georgia
C
Virginia
D
New York

Slide 2 - Quiz

Hoeveel Britse kolonies waren er rond 1775 in N-Amerika?
A
10
B
13
C
16
D
21

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Diapositive

Engelse bemoeienis
  • Vanaf 1763 ging de Engelse regering meer belasting heffen in de kolonies
  • Kolonisten stelden boycots in tegen Engelse producten
  • No taxation without representation! 
  • 1773: Boston Tea Party. Gevolg: strafmaatregelen door Engeland
  • 1774: kolonies gingen samenwerken (Continentaal Congres)
  • 1775: Eerste gevechten tussen kolonisten en Britse troepen

Slide 5 - Diapositive

Waarom werden er kisten thee van Engelse schepen gegooid in 1773?
A
Kolonisten waren boos op indianen
B
Indianen waren boos op Britten
C
Britten waren boos op kolonisten
D
Kolonisten waren boos op Britten

Slide 6 - Quiz

De Britten voerden een protectionistische politiek. Welke zin past daar goed bij?
A
Eigen handel beschermen
B
Geen handel belemmeren
C
Beschermen van het vasteland
D
Beschermen van de Indianen

Slide 7 - Quiz

Welke zin past bij: 'No taxation without representation' ?
A
Geen belasting opleggen met politieke inspraak
B
Wel belasting opleggen zonder politieke inspraak
C
Geen politieke inspraak met belasting
D
Geen belastingen zonder politieke inspraak

Slide 8 - Quiz

In welk jaartal werd op 4 juli de onafhankelijkheidsverklaring aangenomen door het congres?

Slide 9 - Question ouverte

Wie was de schrijver van de onafhankelijkheids-verklaring?
A
Washington
B
Jefferson
C
Locke
D
Lincoln

Slide 10 - Quiz

Wat had de Verlichting te maken met de Onafhankelijkheidsverklaring?

Slide 11 - Question ouverte

Bedenk een onderschrift bij deze afbeelding!

Slide 12 - Question ouverte

Hoe past deze afbeelding bij de idealen van de Verlichting
A
Een koning moet het volk dienen
B
Het volk moet de koning dienen
C
Revolutie gaat altijd samen met geweld
D
Een koning moet met geweld worden afgezet

Slide 13 - Quiz

Welke feestdag wordt naar aanleiding van de onafhankelijkheid elk jaar gevierd in de VS?
A
4th of June
B
14th of July
C
4th of July
D
14th of June

Slide 14 - Quiz

Welke staatsinrichting kregen de VS na de onafhankelijkheid?
A
Een Republiek met een verbond van staten
B
Een absolute monarchie
C
Een constitutionele monarchie
D
Een federatie zonder centrale regering

Slide 15 - Quiz

Hoe kan het dat in sommige staten in de V.S de doodstraf wordt uitgevoerd?

Slide 16 - Question ouverte

Wanneer kregen de VS een grondwet?
A
1776
B
1777
C
1783
D
1789

Slide 17 - Quiz

Bij welke macht binnen de Trias Politica (scheiding der machten) past de foto het best?
A
De uitvoerende macht
B
De wetgevende macht
C
De rechterlijke macht
D
De hoogste macht

Slide 18 - Quiz

De Franse Revolutie


1. Een oneerlijke verdeling

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waarom de Franse Revolutie ontstond en op welke manier de eerste fase verliep.

Slide 21 - Diapositive


L'État, c'est Moi

  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

  • Lodewijk XIV was een Franse koning met asolute macht. 
  • Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)

  • Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...

Slide 22 - Diapositive


De Zonnekoning

  • Lodewijk XIV (1638-1715) was één van de machtigste koningen van Frankrijk. 
  • Hij werd koning toen hij 5 jaar was. Tot zijn 23e werd Frankrijk daarom bestuurd door eerste minister Mazarin.

  • Hij zorgde ervoor dat iedereen naar Lodewijk zou luisteren en dat hij de absolute macht had.
Pak je smartphone of tablet en klik op de link om het paleis van Versailles van binnen te bekijken!

Slide 23 - Diapositive


Standenmaatschappij

  • Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in 3 standen: 'bidders, strijders en werkers'

  • Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.

Slide 24 - Diapositive

De 1e stand
  • De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters

Slide 25 - Diapositive

De 2e stand

  • De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.



Slide 26 - Diapositive

De 3e stand
  • De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.

  • De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.



Slide 27 - Diapositive

Uit welke 2 groepen mensen bestond de derde stand voornamelijk?

Slide 28 - Question ouverte


De Verlichting
vanaf ±1700



  • Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)

  • Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.

Slide 29 - Diapositive


Misoogst
1788



  • Door mislukte oogsten waren de graanprijzen (en dus ook de prijs van brood) enorm gestegen. Er ontstonden zelfs hongersnoden.

  • Ondertussen moest de 3e stand wél veel belasting betalen.

Slide 30 - Diapositive


Frankrijk gaat failliet
mei 1789



  • Feesten, paleizen, bestuur en oorlogen kosten heel veel geld, maar het geld is op. 
  • Koning Lodewijk XVI wil graag meer geld hebben, en roept daarom (voor het eerst in 175 jaar) de Staten-Generaal bij elkaar. De vergadering van de 3 standen.

Slide 31 - Diapositive




  • De 3e stand hoopt dat de koning nu eindelijk eens naar hen zou luisteren: verlaging van de belasting en/of afschaffing van de privileges. 
  • Helaas: er gebeurt erg weinig. Dit komt ook omdat er per stand wordt gestemd. En de koning heeft altijd de adel en de geestelijkheid mee.

  • De leiders van de 3e stand zijn boos en teleurgesteld, en lopen weg...

Slide 32 - Diapositive

Sinds wanneer had de koning in Frankrijk de Staten-Generaal niet meer bij elkaar geroepen?
A
1614
B
1640
C
1714
D
1740

Slide 33 - Quiz

Waarom riep Lodewijk XVI in 1789 de Staten-Generaal weer bijeen?

Slide 34 - Question ouverte

Waar was het volk NIET ontevreden over rond 1789?
A
Voedselprijzen
B
Politieke inspraak
C
Belastingen
D
Amerikaanse Revolutie

Slide 35 - Quiz




De 3e stand hoopt dat de koning nu eindelijk eens naar hen zou luisteren: verlaging van de belasting of afschaffing van de privilieges. 
Helaas: er gebeurt erg weinig. Dit komt ook omdat er per stand wordt gestemd. En de koning heeft altijd de adel en de geestelijkheid mee.

De leiders van de 3e stand zijn boos en teleurgesteld, en lopen weg...

Slide 36 - Diapositive


Eed op de kaatsbaan
juni 1789



  • De 3e stand begint zijn eigen vergadering: de Nationale Vergadering.
  • Een deel van de 1e en 2e stand sluit zich hierbij aan.
  • Op een kaatsbaan spreken ze af pas uit elkaar te gaan als er een nieuwe grondwet is.

Slide 37 - Diapositive


Eed op de kaatsbaan
1789



De 3e stand begint zijn eigen vergadering: de Nationale Vergadering.
Een deel van de 1e en 2e stand sluit zich hierbij aan.
Op een kaatsbaan spreken ze af pas uit elkaar te gaan als 
er een nieuwe grondwet is.

Slide 38 - Diapositive


Hoe bereik je het volk?




  • Niet iedereen kon lezen, zeker niet in de 3e stand. 
  • Maar spotprenten? Die begreep iedereen!

  • Deze spotprenten werden meestal gemaakt door de bourgeoisie.
Geestelijkheid
De 1e stand
Adel
De 2e stand
De 3e stand
Alle mensen die niet bij de 1e of 2e stand horen.

Slide 39 - Diapositive

Welke stand kwam in opstand tegen de koning
A
1e stand
B
2e stand
C
1e en 2e stand
D
3e stand

Slide 40 - Quiz


Bestorming van de Bastille
14 juli 1789



  • De koning stuurt het leger naar Parijs om groepen mensen uit elkaar te slaan. 
  • Het Franse volk bestormt Bastille, een gevangenis én buskruit-opslag. 
  • De wapens hadden ze al eerder buitgemaakt.
  • De Franse Revolutie is begonnen...en slaat over op andere delen van het land!

Slide 41 - Diapositive

Begin van de Franse Revolutie
  • Op 11 juli 1789 stuurde de koning het leger naar Parijs en Versailles
  • Op 14 juli 1789 trok een menigte naar de Bastille (staatsgevangenis) en bestormde het gebouw. De directeur werd vermoord. De Franse Revolutie was begonnen.
  • Het geweld in Parijs sloeg over naar de rest van Frankrijk. Adel en geestelijken werden vermoord.
  • In augustus werd met de Verklaring van de Rechten van de Mens en Burger een eind gemaakt aan de standenmaatschappij.

Slide 42 - Diapositive

Wanneer begon de Franse Revolutie?
A
1776
B
1783
C
1789
D
1793

Slide 43 - Quiz

Waarmee begon op 14 juli 1789 de Franse Revolutie?

Slide 44 - Question ouverte

Hoeveel afgevaardigden zaten er in de Staten-Generaal?
A
600
B
1200
C
1800
D
2400

Slide 45 - Quiz