De minister-president

Begrijpend luisteren
De baas van Nederland?
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Begrijpend luisterenBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Begrijpend luisteren
De baas van Nederland?

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Je gaat zo korte stukjes van het filmpje bekijken.

Het filmpje stopt vanzelf. 
Je mag het stukje film zovaak terugkijken als je wil.

Daarna komen er een paar vragen. 

Succes!

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo


Hoe noemen we de werkplek van de
minister-president?
A
het kamertje
B
het torentje
C
het kasteeltje
D
het kantoortje

Slide 5 - Quiz


Waar kunnen we het torentje vinden?
A
de binnenstad
B
het buitenhof
C
het binnenhof
D
de buitenstad

Slide 6 - Quiz


Hoe kunnen we het beste omschrijven
hoe het torentje eruit ziet?
A
veel tijdschriften en veel stoelen
B
een grote ruimte met veel kleur
C
veel houten kasten met weinig zitplekken
D
veel boeken en een groot bureau

Slide 7 - Quiz


Wat is de naam van de Nederlandse
minister-president?
A
Meneer Rutte
B
Meneer Ratte
C
Meneer Rotte
D
Meneer Roette

Slide 8 - Quiz


Waarmee vergelijken mensen uit het
buitenland het torentje?
A
boekenkast
B
schoonmaakkast
C
bezemkast
D
keuken

Slide 9 - Quiz


Uit welke eeuw komt de werkkamer van
de minister-president?
A
14e eeuw
B
15e eeuw
C
16e eeuw
D
17e eeuw

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Vidéo


Hoe noemen we de plek met alle blauwe stoelen?
A
De eerste kamer
B
De tweede kamer
C
De derde kamer
D
De vierde kamer

Slide 12 - Quiz


Waar vinden we de tweede kamer?
A
Den Oever
B
Den Helder
C
Den Haag
D
Den Ham

Slide 13 - Quiz


Waar zit Mark Rutte in de tweede kamer?
A
Op een rode stoel
B
Bij een microfoon
C
Bij een beeld van zichzelf
D
Naast de koning

Slide 14 - Quiz


Uit welk land komt het woord
democratie?
A
Duitsland
B
Griekenland
C
Belgie
D
Turkije

Slide 15 - Quiz


Wat betekent democratie?
A
het volk mag het zeggen
B
het volk mag niet stemmen
C
de minister-president beslist alles
D
de koning beslist alles

Slide 16 - Quiz


Is de minister-president ook echt de baas?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo


In welke vorm staan de blauwe stoelen?
A
een half vierkant
B
een halve driehoek
C
een halve rechthoek
D
een halve cirkel

Slide 19 - Quiz


Hoeveel stoelen zijn er voor kamerleden?
(Dat zijn de blauwe stoelen in de halve cirkel)
A
120
B
130
C
140
D
150

Slide 20 - Quiz


Hoe worden de plekken voor de kamerleden uit de tweede kamer ook wel genoemd?
A
zetels
B
zegels
C
zemels
D
zatels

Slide 21 - Quiz


Wie controleren de kamerleden?
A
de koning
B
de regering
C
de voorzitter
D
de schoonmaakster

Slide 22 - Quiz


Welke minister bestaat niet?
A
Minister van onderwijs
B
Minister van gezondheid
C
Minster van het weer
D
Minster van financien

Slide 23 - Quiz


Hoeveel ministers zijn er in totaal?
A
11
B
12
C
110
D
112

Slide 24 - Quiz



Hoe noemen we de minister-president ook wel?
A
de premier
B
de koning
C
de koningin
D
kamerlid

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Vidéo


Wanneer begon de democratie in Nederland?
A
1848
B
2021
C
1997
D
1637

Slide 27 - Quiz


Wat is staat er op het belangrijke papiertje?
A
de luchtwet
B
de muurwet
C
de bankwet
D
de grondwet

Slide 28 - Quiz


Wie schreef die belangrijke grondwet?
A
Meneer Thorbecke
B
Meneer Kaaskop
C
Meneer Janssen
D
Meneer Klaassen

Slide 29 - Quiz

Je bent klaar!
Goed gedaan!

Slide 30 - Diapositive