les heures




les heures



1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon




les heures



Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Noteer 6 Franse woorden die met
de klok te maken hebben

Slide 3 - Carte mentale

Vertaal de zin:
'Il est midi.'
A
Het is middag.
B
Het is 12 uur 's middags.
C
Het is tijd.
D
Het is 12 uur 's nachts.

Slide 4 - Quiz

Vertaal de zin:
'Il est huit heures et quart.'
A
Het is 8 uur.
B
Het is 10 over 8.
C
Het is kwart over 8.
D
Het is kwart voor 8.

Slide 5 - Quiz

Vertaal de zin:
'Il est cinq heures et demie.'
A
Het is half 5.
B
Het is 5 uur.
C
Het is kwart over 5.
D
Het is half 6.

Slide 6 - Quiz

Vertaal de zin:
'Il est trois heures moins 20.'
A
Het is 20 over drie.
B
Het is tien voor half 4.
C
Het is 10 over half 3.
D
Het is tien over half 4.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Vidéo

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est trois heures dix

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est minuit moins le quart

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est sept heures et demie

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal de kloktijd in het Frans:
Het is kwart over vijf

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal de kloktijd in het Frans:
Het is kwart over 12 's middags

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal de kloktijd in het Frans:
Het is 10 voor 7 ('s morgens)

Slide 14 - Question ouverte


Welke tijd is het vroegst?
A
sept heures dix
B
sept heures moins cinq
C
sept heures vingt
D
sept heures

Slide 15 - Quiz


Welke tijd is correct gespeld?
A
Il est trois heure et demie.
B
Il est trois heures et demi.
C
Il est trois heures et demie.
D
Il est trois heurs et demie.

Slide 16 - Quiz

Hoe laat begint de grote pauze?
Geef antwoord in het Frans.

Slide 17 - Question ouverte

Hoe laat is het 7e uur
afgelopen? (in het Frans)
À ......

Slide 18 - Question ouverte

Zet de tijden van vroeg naar laat:
(sleep blauw over rood)
deux heures moins dix
deux heures vingt
deux heures moins le quart
deux heures et demie
deux heures cinq

Slide 19 - Question de remorquage

Noteer in het Frans in eigen woorden 3 activiteiten
die jij doet op een dag met de kloktijd erbij.

TIP: om 3 uur .... = à trois heures...

Slide 20 - Question ouverte

Tu es formidable!
C'est tout!

Slide 21 - Diapositive




les heures

Slide 22 - Diapositive