Thema 7 hoofdstuk 3

• Engels
• Voortgezet speciaal onderwijs

Engels

afvalbak

blik

raamwisser

spons

stoffer

vuilniszak

wc-borstel

blinkend

fris

helder

netjes

rubbish bag

squeegee

tidy

toilet brush

waste bin

clear

dustpan

brush

fresh

sponge

shiny

Lucy vindt het fijn om vroeg te beginnen met werken

1. waar
2. niet waar

Hoe maakt Lucy vuile plekken op de vloer schoon

Waarom werkt Lucy zo snel als ze kan?

waar is de materiaal wagen van Jim voor?

Jim gebruikt een handdoek om de vloer nat te maken

1. waar
2. niet waar

Waar maakt Jim de wc mee schoon?

Werkt Dave al lang als schoonmaker?

1. ja
2. nee

Dave begint pas laat met werken. Hij begint om half 7 's avonds

1. waar
2. niet waar

Dave stelt soms vragen. Aan wie stelt hij die vragen?

Dave vraagt soms:
Can you tell me what I must clean now?
Wat betekent dat?

op dinsdag waarschuwde Dave zijn collega Mike. Wat zei hij tegen Mike?

Waarom waarschuwde hij Mike?

Wat vindt Dave zo leuk aan schoonmaken?

Welke titel past het beste bij het verhaal?

1. I am a nice boy.
2. Mrs Young.
3. My job.
4. I can ask a question.

Welke zin past het best bij de foto?

1. You make it wet in the bucket.
2. The cleaning cloths are green.
3. We give you green gloves.

Welke zin past het best bij de foto?

1. Use the cleaning cloth and a bucket.
2. Use the mop and a bucket of water with cleaner.
3. You clean the carpet with this.

Welke zin past het best bij de foto?

1. She can use a toilet brush.
2. She can use a squeegee.
3. She can use a broom.