1kgt - Poëzie en fictie deel C

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Nederlands

 1kgt 

januari

vandaag:

* Poëzie en fictie

* Evaluatie VRB

Online lessen afspraken

Wie? Jij

Wat? Zit achter een tafel of bureau. Doet mee met de les. Stelt vragen in de chat

Waar? Thuis

Hoe? Doet oortjes in, camera aan, microfoon uit.

Einde van de les:

> Weet je de betekenis van de begrippen: hoofdpersoon, karaktereigenschap en uiterlijke kenmerken.

Poëzie is:

1. taal met nadruk op vorm, klank en beeldspraak
2. een soort zang waarbij gelet wordt op rijm
3. benaming voor een lieve poes
4. geen idee

Hoofdstuk poëzie en fictie

Poëzie 

Taaluiting met grote nadruk op vorm, klank en beeldspraak dichtkunst

Fictie is:

1. benaming voor dingen die erg handig zijn
2. wrijving tussen mensen in gesprekken
3. verhalen die zich afspelen in de fantasie van de lezer
4. verhalen die zich afspelen in de werkelijkheid

Hoofdstuk poëzie en fictie

Fictie > 

verhaal of gedachte in de fantasie van de schrijver/lezer

Wat is het doel van de lessen poëzie en fictie SGDC?

1. leesplezier krijgen
2. even geen saaie onderdelen doen
3. nieuwe inzichten krijgen
4. je gevoelens verwerken

Hoofdstuk poëzie en fictie

Doel > plezier + nieuwe inzichten

Begrippen > onthouden 

Eind > schrijfopdracht s.o.

Wat is het doel van de lessen poëzie en fictie SGDC?

1. leesplezier krijgen
2. even geen saaie onderdelen doen
3. nieuwe inzichten krijgen
4. je gevoelens verwerken

soort verhaal, bijv. een griezelverhaal of verhaal over geschiedenis.

je voorstellen hoe het is om iemand anders te zijn of hoe iemand anders zich voelt

de personen in een verhaal maken dingen mee die in het echt ook kunnen gebeuren

Realistisch

Inleven

Genre

Begrippen

Realistisch: de personen in een verhaal maken dingen mee die in het echt ook kunnen gebeuren.

Inleven: je voorstellen hoe het is om iemand anders te zijn of hoe iemand anders zich voelt.

Genre (spreek uit: zjan-re): soort verhaal, bijvoorbeeld griezelverhaal of verhaal over geschiedenis.

Typ in één minuut zo veel mogelijk woorden die met ‘familie’ te maken hebben.

Ken jij mensen die geen familie van jou zijn, maar die wel voelen als familie?

Ken jij mensen die geen familie van jou zijn, maar die wel voelen als familie?

1. ja
2. nee

Zo ja, hoe komt dat?

Heb jij familieleden die je (bijna) nooit ziet?

1. ja
2. nee

Zo ja, wie? En wat vind je ervan?

Aan de slag 

Maak in je break-out groepje opdracht 2 en 3!
Lees samen de tekst en beantwoord de vragen.

Doel behaald?

Vul dit formulier in om het lesdoel te checken!

https://forms.gle/9bmF1XnKLWYX41ZT9

Huiswerk

Lezen in je boek!

Denk aan het aantal bladzijdes per dag..

                                             Maak t/m opdr. 5 van Poëzie en fictie

Evaluatie mevrouw Verbeek

> vragenlijst over VRB als docent

> anoniem invullen

> eerlijk antwoorden

> vragen stellen over lastige woorden

> opslaan!

> ga naar: 

en vul in: