14.2 Voedsel produceren

14.2 - Voedsel produceren
1. Huiswerk nieuw
2. Huiswerk check - vragen bespreken
3. Herhaling 14.1
4. Lesdoelen
5. Wat weet jij al? 
6. Theorie + checks
7. Vragen//evaluatie
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

14.2 - Voedsel produceren
1. Huiswerk nieuw
2. Huiswerk check - vragen bespreken
3. Herhaling 14.1
4. Lesdoelen
5. Wat weet jij al? 
6. Theorie + checks
7. Vragen//evaluatie

Slide 1 - Diapositive

Huiswerk
Weektaak = 14.2 lezen/maken (online)
+ begrippenlijst maken. 

Slide 2 - Diapositive

Zijn er vragen over het huiswerk of iets anders van §14.1?

Slide 3 - Question ouverte

Even checken

Slide 4 - Diapositive

Wat is een primaire levensbehoefte?
A
telefoon
B
warmte
C
water
D
auto

Slide 5 - Quiz

Water is een secundaire levensbehoefte
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz


Wat zie je op het plaatje?
A
voedselketen
B
voedselweb
C
voedselkringloop

Slide 7 - Quiz

Wie zijn de producenten van het voedselkringloop
A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
bacteriën

Slide 8 - Quiz

Tot welke groep behoren bacteriën in de voedselkringloop?
A
consumenten
B
afvaleters
C
reducenten
D
producenten

Slide 9 - Quiz

Wat geven dieren in de koolstofkringloop door aan de reducenten (bacteriën en schimmels)?
A
Afgevallen blaadjes
B
Verbranding
C
Dode resten en uitwerpselen
D
Fotosynthese

Slide 10 - Quiz

Heb je thuis de mogelijkheid om films te kijken op Netflix?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Volgende 20 min
Je neemt zelfstandig de gedeelde Lesson-Up door (14.2 - zelfstandig). Je maakt de vragen en bekijkt de filmpjes.
(Hiervoor moet je dus echt inloggen bij Lesson-Up)
klascode: mhsav
timer
20:00

Slide 12 - Diapositive

1. Leg uit hoe boeren je voedsel produceren en waarom zij zich daarbij aan regels moeten houden.
2. Wat vond je het interessantste?
3. Wat wist je nog niet?

Slide 13 - Question ouverte

Vragen over §14.2?

Slide 14 - Question ouverte

14.2 - Lesdoelen
Je kan uitleggen hoe boeren je voedsel produceren en waarom zij zich daarbij aan regels moeten houden.

Slide 15 - Diapositive

Wie maken ons voedsel?
Agrariërs: boeren. 

*Akkerbouwers -> voedingsgewassen.
Bv aardappelen, graan en maïs.
*Tuinbouwers -> groente en fruit.
*Veehouders ->  veeteelt.
Houden dieren voor vlees, melk, eieren of wol.

Slide 16 - Diapositive

Welke vorm van landbouw zie je in de afbeelding?
A
akkerbouw
B
glastuinbouw
C
veeteelt

Slide 17 - Quiz

Wie verbouwen voedingsgewassen, zoals aardappelen, graan en maïs?

Slide 18 - Question ouverte

Hoe produceren boeren veel voedsel? 
Vroeger veelal: gemengd bedrijf: bedrijf met akkerbouw én veeteelt
-> mest van dier = voedingsstoffen voor plant. 
-> Deel opbrengst = voer voor vee

= 'Gesloten kringloop'

Slide 19 - Diapositive

Veel van hetzelfde.
aantal inwoners NL steeg -> meer voedsel nodig + veel voedsel export -> efficiënter = specialisme in óf vee- óf akkerbouw. 
Monocultuur: één soort (voedings)gewas op een grote akker
Intensieve veehouderij - veehouders houden zoveel mogelijk vee op één ruimte. 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Hoe noem je het, als veehouders zoveel mogelijk dieren op een kleine ruimte houden voor meer opbrengst?

Slide 22 - Question ouverte

In de intensieve veehouderij hebben de bedrijven veel grond om veevoer te verbouwen
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Ziekte en schade voorkomen
Plaag - schade aan voedingsgewassen door
bv insecten, schimmels, onkruid -> ziekte bij plant
= lage opbrengst  

Gewasbeschermingsmiddelen: giftige stoffen die plaagorganismen doden. 

Hygiëne = belangrijk. Zeker in intensieve veehouderij-> besmetting voorkomen. (bv met desinfecterende middelen)

Slide 24 - Diapositive

Opbrengst verhogen
Mest - opbrengst van akker verhogen (mineralen voor groei)

krachtvoer - voer met éxtra eiwittenen mineralen -> vee groeit sneller. 

Slide 25 - Diapositive

Supergewassen en supervee 
*Veredelen - kruisen van rassen om betere eigenschappen te krijgen. 

*Fokken- het kruisen van dieren voor betere opbrengst;  dieren voorplanten met beste eigenschap ; meer vlees, meer melk.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Waarom zijn er regels voor boeren? 
Veeteeltbedrijven: meer mest dan nodig. -> mestoverschot. ->
Teveel mestverspreiding over land ->
overbemesting. - meer mineralen dan grond/planten nodig heeft - mineralen komen in grondwater in natuurgebieden - > vermesting (eutrofiëring) -> milieuproblemen.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Eutrofiëring:
Eutrofiëring = vermesting
-> milieuproblemen:
1. sommige planten gaan exreem hard groeien/andere verdwijnen. Bijv: heide
2. Waterbloei -> snelle groei van algen/kroos -> afbraak van bacteriën kost véél zuurstof -> alle dieren in sloot dood. 

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Hoe heet het troebel worden van het water als gevolg van vermesting?
A
eutrofiëring
B
turbulentie
C
uitspoeling
D
algenbloei

Slide 32 - Quiz

EUTROFIËRING ONTSTAAT DOOR
A
teveel voedingsstoffen
B
te weinig voedingsstoffen
C
teveel dieren in het water
D
alledrie antwoorden zijn goed

Slide 33 - Quiz

Eutrofiëring in water.
Waardoor sterven uiteindelijk de waterdieren zoals vissen?
A
Door gebrek aan zonlicht
B
Door gebrek aan zuurstof
C
Door gebrek aan voedsel

Slide 34 - Quiz

Verzuring van de bodem

ammoniak: stinkende gas in mest -> veroorzaakt verzuring. 
1. ammoniak in bodem -> bacterién zetten dit om in nitraat + salpeterzuur

2. ammoniak komt in lucht -> bij neerslag in bodem -> omgezet in salpeterzuur

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Vidéo

Regels voor boeren
1. Ze mogen niet méér mineralen op land brengen dan hun gewassen op kunnen nemen. Daarom- verplicht hun  ‘mineralenboekhouding’ bijhouden.

2. Mest niet over het land verspreiden, maar met machine in de grond spuiten: mestinjectie (bron 9).

Slide 37 - Diapositive

Hoe noem je het stinkende gas in mest, dat verzuring veroorzaakt?

Slide 38 - Question ouverte

Regels voor gewas-beschermingsmiddelen

2 eisen aan gewasbesch.middelen: 1.De middelen werken selectief: doden zo veel mogelijk alleen de plaagorganismen.
2,De middelen zijn biologisch afbreekbaar: af te breken door schimmels+ bact. -> Gif blijft dan niet heel lang in de bodem zitten.

Slide 39 - Diapositive

Gifophoping
Gif lang in bodem? -> planten opname -> consumenten ook gifopname -> gifstoffen doorgave -> einde keten = gifophoping

Slide 40 - Diapositive

Dusss..
Waarom zijn er zoveel regels voor boeren


1. Overbemesting/mestoverschot: regels voor bemesting
2. Gifophoping: regels voor gewasmeschermingsmiddelen
3. Welzijn van de dieren: regels voor het welzijn van de dieren.

Slide 41 - Diapositive

Regels voor het welzijn van dieren

- Uiten van natuurlijk gedrag van dier graag.
-> Goede leefomstandigheden creëren.
-Belemmering natuurlijk gedrag? -> abnormaal gedrag; bv kippen pikken elkaar/ varkens bijten in stalen hekken.
-> Dus: Regels over minimale hoeveelheid ruimte + licht. 
 

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Vidéo

Vragen? Die worden de volgende les behandeld.

Slide 44 - Question ouverte

Huiswerk = 14.2 lezen/maken

Slide 45 - Diapositive

Het volgende filmpje duurt een kwartier.. wél erg interessant ;) 

Gaat over; waarom zouden we allemaal wat minder vlees moeten eten?

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Vidéo

Ben je het eens met de regels die boeren opgelegd krijgen?
Waarom wel/niet?

Slide 48 - Question ouverte