Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Herhaling!
Wat weet je nog?
Slide 1 - Diapositive
Wat is geen overblijfsel van jagers-verzamelaars?
A
Een vuistbijl van vuursteen
B
Een werpspeer
C
Een aardewerken pot
D
Pijl en boog
Slide 2 - Quiz
Wat we waarschijnlijk wél over het geloof van jagers-verzamelaars kunnen zeggen, is dat ze
A
geloofden in goden
B
geloofden in leven na de dood
C
geen geloof hadden
D
geloofden in een god
Slide 3 - Quiz
Bij jagers-verzamelaars
A
was iedereen ongeveer gelijk
B
waren mannen belangrijker, want ze waren sterker
C
waren mannen belangrijker, want de jacht gaf veel voedsel
D
waren vrouwen belangrijker, want zij kenden geneeskrachtige planten
Slide 4 - Quiz
Boeren bleven op een plek, want
A
ze kregen teveel spullen om mee te nemen
B
ze konden voldoende warm blijven in de winter door hun stevige huizen
C
ze konden voldoende warm blijven in de winter door het gebruik van wollen kleding
D
er was genoeg voedsel in de omgeving
Slide 5 - Quiz
Steden ontstonden NIET doordat
A
er meer voedsel kwam
B
er meer gehandeld werd
C
dorpen groeiden
D
sommige belangrijke figuren hun gebied steeds verder uitbreidden
Slide 6 - Quiz
Welk volk kwam met het eerste schrift?
A
Soemeriërs
B
Babyloniërs
C
Egyptenaren
D
Grieken
Slide 7 - Quiz
Sleep de plaatsen naar hun plek op de landkaart.
Nijl
Boven Egypte
woestijn
Delta
Beneden Egypte
Slide 8 - Question de remorquage
Egypte was een:
A
Industriële samenleving
B
Landbouwsamenleving
C
Landbouw-stedelijke samenleving
D
Stedelijke samenleving
Slide 9 - Quiz
Welke bevolkingsgroep stond het hoogst in de Egyptische samenleving?
A
Schrijvers
B
Geschoolde arbeiders
C
Handelaren
D
Ambachtslieden
Slide 10 - Quiz
Polytheïsme is
A
De gewoonte van om te mummificeren
B
Het vereren van meerdere goden
C
het vereren van een enkele god.
D
de ontdekking van het schrift
Slide 11 - Quiz
wat weten we over de cultuur van de oude Grieken? Maak de zinnen af.
In andere gebieden stichtten de Grieken..
Een verhaal over een god heet een..
De goden woonden op de berg..
De god van de zee heet..
Een stad met een eigen bestuur noem je een..
Olympus
Poseidon
stadstaat
mythe
kolonie
Slide 12 - Question de remorquage
Olympische spelen van de oude Grieken.
Olympische spelen van nu.
Vijf dagen
2 tot 3 weken
Alleen zomerspelen
Zomer- en winterspelen
Olympia
Elke vier jaar in een andere stad.
Goud, zilver en brons
Slide 13 - Question de remorquage
In welke stad/steden was er democratie?
A
Sparta
B
Delphi
C
Athene
D
Al deze steden
Slide 14 - Quiz
Wat was het schervengericht?
A
Door middel van het schervengericht kon een bestuurder gekozen worden
B
Met het schervengericht kon een politicus verbannen worden
C
Het schervengericht was een spel op de Olympische spelen
Slide 15 - Quiz
Juiste volgorde van bestuursvormen van Rome:
A
Keizerrijk, Republiek, Monarchie
B
Monarchie, Republiek, Keizerrijk
C
Republiek, Keizerrijk, Monarchie
D
Monarchie, Keizerrijk, Republiek
Slide 16 - Quiz
Sommige slaven in het Romeinse Rijk konden heel rijk worden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quiz
De laatste koning wordt verjaagd
Rome wordt een Republiek
Caesar wordt dictator voor het leven
Caesar wordt vermoord door senatoren
Burgeroorlogen
Keizer Augustus wordt de eerste Romeinse keizer
Slide 18 - Question de remorquage
1
2
3
4
5
Keizer Nero geeft de christenen de schuld van de brand van Rome
Keizer Trajanus straft christenen alleen als ze vol blijven houden christen te zijn
Keizer Constantijn wordt christen
Keizer Theodosius maakt van het christendom de staatsgodsdienst
Keizer Karel verspreidt het christendom in Europa
Slide 19 - Question de remorquage
Na de volksverhuizingen die leidden tot de val van het West-Romeinse Rijk en de bezetting van Rome, begonnen de middeleeuwen. Welk jaar hoort bij deze gebeurtenissen.
A
124 na chr.
B
303 na chr.
C
476 na chr.
D
567 na chr.
Slide 20 - Quiz
Wat zie je op de kaart?
A
Splitsing in West- en Oost- Romeinse Rijk
B
Splitsing in West-Romeinse Rijk en Byzantijnse rijk
C
De val van het West-Romeinse Rijk
D
Rome en Constantinopel
Slide 21 - Quiz
Met de val van Rome kwam er een einde aan het Romeinse Rijk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
Welk volk stichtte na de val van Rome in de tijd van 'Monniken & Ridders' een groot rijk en hoe heette hun leider?
A
De Franken o.l.v. Karel de grote
B
De Romeinen o.l.v. keizer Constantijn
C
De Grieken o.l.v. Julius Ceasar
D
De Germanen o.l.v.
Karel V
Slide 23 - Quiz
Voor het jaar 1000 n.C.
A
Had je goede infrastructuur waardoor er snel gereisd en gehandeld kon worden
B
Was er niet veel veranderd sinds de val van het Romeinse Rijk
C
Was er nauwelijks sprake van handel tussen steden en gebieden