3/10 H5: spreekwoorden en uitdrukkingen

Hoofdstuk 5:
Spreekwoorden, gezegdes & uitdrukkingen 
Uitdrukkingen en spreekwoorden
H5, woordenschat
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 5:
Spreekwoorden, gezegdes & uitdrukkingen 
Uitdrukkingen en spreekwoorden
H5, woordenschat

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning
  • Korte activiteit
  • Wat weet je nog/wat weet je al?
  • Instructie/quiz
  • Werken
  • Afsluiten 

Slide 2 - Diapositive

Spelen met woorden: rebus
Geef iedereen de kans om de rebus op te lossen: roep je geen antwoorden door de klas, maar doe de rebus het in je hoofd.
  • Bekijk eerst de rebus goed en probeer hem in je hoofd op te lossen (schrijf je antwoord eventueel even in je schrift op)
  • Schrijf je antwoord in de volgende sheet.
  • Denk aan hoofdletters en leestekens.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive


Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive


Slide 7 - Question ouverte

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
  • kan je benoemen wat een uitdrukking is
  • kan je benoemen wat een spreekwoord is
  • kan je het verschil tussen een uitdrukking en een spreekwoord benoemen
  • heb je geoefend met spreekwoorden en uitdrukkingen en hun betekenissen

Slide 8 - Diapositive

ND 14-1-2021
Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn nog heel actueel.

Slide 9 - Diapositive

Noem drie dingen die je van de vorige
Nederlandse les onthouden hebt.

Slide 10 - Carte mentale

Noem een spreekwoord of uitdrukking.

Slide 11 - Carte mentale

Spreekwoord of uitdrukking?

Zo sterk zijn als een leeuw
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 12 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Hij groet op voor galg en rad.
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 13 - Quiz

 Uitdrukkingen
Ik raak nu de kluts kwijt.
Figuurljke betekenis
Werkwoordelijke uitdrukking 

Janine koos het hazepad.
Figuurlijke betekenis
Werkwoordelijke uitdrukking




Jesse raakt vaak zijn sleutels kwijt.
Letterlijke betekenis
Geen werkwoordelijke uitdrukking

Youssef koos een raketijsje.
Letterlijke betekenis
Geen werkwoordelijke uitdrukking




Slide 14 - Diapositive

Uitdrukking of spreekwoord?
Een uitdrukking is een woordcombinatie met een vaste betekenis. Je kunt de uitdrukking een beetje aanpassen.
Het is een combinatie van woorden die samen een eigen (figuurlijke) betekenis hebben
Voorbeeld: `'Je laatste adem uitblazen' is een uitdrukking die in veel talen wordt gebruikt in de betekenis van 'sterven'.Tranen met tuiten-> Tim huilt tranen met tuiten.

Een spreekwoord is korte en krachtige vaste uitdrukking met een algemene waarheid of wijsheid --> heeft een vaste volgorde
Voorbeelden   
' De laatste loodjes wegen het zwaarst' 
Het betekent dat het laatste gedeelte van iets het moeilijkst is en heeft niks met loodjes te maken, dus spreekwoord.
'De appel valt niet ver van de boom.'
Tim valt niet ver van de boom-> kan niet, dus spreekwoord

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Spreekwoord of uitdrukking?

In de huid kruipen van

A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 17 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Honger hebben als een paard
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 18 - Quiz

Ik snap het verschil tussen een uitdrukking en een spreekwoord.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage

Werk voor deze les:

  • H5, woordenschat, blz. 150 t/m152,  startopdracht + opdracht 1 en 2
  • + nakijken en verbeteren met een andere kleur!

Wat niet af is = huiswerk!

Slide 20 - Diapositive

Noem twee dingen die je deze
les geleerd hebt

Slide 21 - Carte mentale

Lesdoel behaald?
Aan het einde van deze les:
  • kan je benoemen wat een uitdrukking is
  • kan je benoemen wat een spreekwoord is
  • kan je het verschil tussen een uitdrukking en een spreekwoord benoemen
  • heb je geoefend met spreekwoorden en uitdrukkingen en hun betekenissen

Einde hoofdstuk:
Ik kan spreekwoorden en uitdrukkingen herkennen.
Ik ken spreekwoorden en uitdrukkingen en hun betekenissen.

Slide 22 - Diapositive

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 23 - Question ouverte

Feedback:
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders willen zien?

Slide 24 - Question ouverte