Meten, aftekenen en tekening lezen

Techniek

Meten


Goed meten kost even wat tijd, maar die tijd krijg je later dubbelterug, je werkt sneller en nauwkeuriger.


1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
TechniekMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Techniek

Meten


Goed meten kost even wat tijd, maar die tijd krijg je later dubbelterug, je werkt sneller en nauwkeuriger.


Slide 1 - Diapositive

De schuifmaat
De schuifmaat

Slide 2 - Diapositive

Om maten op te meten kan je een liniaal gebruiken.
Maar je kan veel nauwkeuriger meten met een: schuifmaat.

Slide 3 - Diapositive

Als je met een schuifmaat meet kan je met meer cijfers achter de komma meten.
Voor het meten gebruik je vooral de meetbekken, de liniaal en de nonius.
Als je met een schuifmaat meet kan je met meer cijfers
 achter de komma meten. Voor het meten gebruik je vooral 
de meetbekken, de liniaal en de nonius.

Slide 4 - Diapositive

Als je met een schuifmaat meet kan je met meer cijfers achter de komma meten.
Voor het meten gebruik je vooral de meetbekken, de liniaal en de nonius.
Als je met een schuifmaat meet kan je met meer cijfers
 achter de komma meten. Voor het meten gebruik je vooral 
de meetbekken, de liniaal en de nonius.

Slide 5 - Diapositive

Lees op de liniaal waar de 0 van de nonius staat.
In dit voorbeeld is dat: 24 mm.

Slide 6 - Diapositive

Kijk nu welke streepje van de nonius precies recht tegenover een streepje op de liniaal staat.
In dit voorbeeld is dat bij het getal 7 op de nonius.
De totale maat is dus: 24,7 mm

Slide 7 - Diapositive

3

Slide 8 - Vidéo

Je wilt de maten van deze koker weten,  hoe meet je deze.

diepte
binnenkant
buitenkant
kleine meetbek
grote meetbek
Pen

Slide 9 - Question de remorquage

Slide 10 - Diapositive

04:53

Slide 11 - Diapositive

05:06

Slide 12 - Diapositive

05:19

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Met een winkelhaak
A
kun je 90 graden hoeken aftekenen en controleren
B
kun je alleen rechterlijnen aftekenen
C
kun je 45 graden hoeken aftekenen en controleren
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 16 - Quiz

Met een schrijfhaak
A
kun je 90 graden hoeken aftekenen en controleren
B
kun je rechterlijnen aftekenen
C
kun je 45 graden hoeken aftekenen en controleren
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 17 - Quiz

Je ziet hiernaast een plattegrond van een slaapkamer.

Welke bewering is juist?
A
De plattegrond is op schaal getekend
B
De plattegrond is getekend op ware grootte

Slide 18 - Quiz

3.1 - TEKENINGEN LEZEN
  • Je weet wat een isometrische schets is
  • Je weet wat een Amerikaanse projectie is
  • Je kent de begrippen VA, BA en RZA
  • Maten (afmetingen) zijn altijd in millimeters (mm)

  • Je leert hoe je een bouwtekening moet lezen
  • Je leert hoe je op schaal moet tekenen
  • Je leert wat maatlijnen zijn en hoe deze worden getekend

Slide 19 - Diapositive

TEKENEN OP SCHAAL?
Een architect maakt verschillende bouwtekeningen van een huis. Het huis wordt op die bouwtekeningen altijd kleiner getekend dan de werkelijkheid.

Dit noemen we:
TEKENEN OP SCHAAL

Slide 20 - Diapositive

WAT BETEKENT TEKENEN OP SCHAAL?
Tekenen op schaal betekent dat de tekening niet even groot is getekend dan de werkelijkheid.

Schaal moet ALTIJD op de tekening staan.

Schaal 1:100 (1 op 100)

Slide 21 - Diapositive

1     :     100
          TEKENING                              WERKELIJKHEID

  • In dit geval is de tekening dus kleiner dan de werkelijkheid

  • 1 cm op de tekening = 100 cm in werkelijkheid (1 meter)
  • 3,5 cm op de tekening = 350 cm in werkelijkheid (3,5 m)

Slide 22 - Diapositive

100     :     1
                TEKENING                              WERKELIJKHEID

  • In dit geval is de tekening dus groter dan de werkelijkheid

  • 100 cm op de tekening = 1 cm in werkelijkheid (10 mm)
  • 250 cm op de tekening = 2,5 cm in werkelijkheid (25 mm)

Slide 23 - Diapositive

MAATLIJNEN?
  • In een technische tekening moeten soms ook afmetingen vermeld worden

  • Deze worden aangeduid met MAATLIJNEN

  • Maatlijnen zijn hulplijntjes die beginnen en eindigen met een pijlpunt

  • De getallen die erbij staan geven altijd de maat (afmeting) aan in MILLIMETERS

Slide 24 - Diapositive

DIAMETER?
  • Ronde maten worden in een technische tekening aangeduid met het symbool voor diameter

  • ø (diameter)

  • Soms zitten er in een product ronde maten, zie jij welke?

Slide 25 - Diapositive

SYMBOLEN?
  • In een plattegrond wordt vaak met symbolen gewerkt omdat er in de tekening weinig plaats is om aanwijzingen te schrijven

  • De elektriciteitsleidingen, de waterleidingen en de rioleringen worden in aparte plattegronden met symbolen getekend

Slide 26 - Diapositive

ALTIJD IN MM?
  • Ook in een bouwtekening worden de maten altijd aangeduid in millimeters

  • Soms moeten maten uitgerekend worden omdat ze niet zijn aangeduid in de tekening

Slide 27 - Diapositive

3.1 - WAT HEBBEN WE GELEERD?
  • Je weet wat een isometrische schets is
  • Je weet wat een Amerikaanse projectie is
  • Je kent de begrippen VA, BA en RZA
  • Maten (afmetingen) zijn altijd in millimeters (mm) 

  • Je weet nu ook hoe je een bouwtekening moet lezen met symbolen
  • Je weet nu ook hoe je op schaal moet tekenen
  • Je weet nu ook wat maatlijnen zijn en hoe deze worden getekend

Slide 28 - Diapositive

Sleep de aanzichten naar de juiste plaats

Slide 29 - Question de remorquage

Welke drie aanzichten teken je ALTIJD in een Amerikaanse projectie?

Slide 30 - Question ouverte

De technische tekening hiernaast is niet getekend op ware grootte

Wat is de schaal?
A
1 : 30
B
30 : 1

Slide 31 - Quiz

Wat is de schaal als een technische tekening is getekend op ware grootte?
A
schaal 0
B
geen schaal
C
schaal 1
D
schaal 1 : 1

Slide 32 - Quiz

Maten in een technische tekening zijn altijd in .........?
A
kilometers
B
millimeters
C
centimeters
D
decimeters

Slide 33 - Quiz

Waaraan kun je maatlijnen herkennen?

Slide 34 - Question ouverte

Welk symbool zie je hiernaast?
A
rond gat
B
maatlijn
C
diameter
D
Zweedse letter O

Slide 35 - Quiz

Hoeveel ramen en deuren zie je hiernaast in de plattegrond?
A
2 ramen en 1 deur
B
2 deuren en 1 raam
C
2 ramen en 2 deuren
D
geen enkele ramen en deuren

Slide 36 - Quiz