Taalcompleet Thema 7 Kunnen en Mogen

Thema 7: Reizen
Ga naar LessonUp.app en log in met de code
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Thema 7: Reizen
Ga naar LessonUp.app en log in met de code

Slide 1 - Diapositive

Reizen

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan wij deze les leren?
1) Aan het einde van deze les kan ik het werkwoord ‘kunnen’ en 'mogen' vervoegen met ik/jij/u/hij/zij/het/wij/jullie/ze.

2) Aan het einde van deze les kan ik samen met een klasgenoot oefenen met het maken van vraagzinnen

Slide 3 - Diapositive

Kunnen
  • Kan ik hier pinnen? Ja, jij mag hier pinnen.
  • Kun jij goed dansen? Nee, ik kan niet goed dansen.
  • Hij kan al heel goed Nederlands spreken.

Kunnen = zegt iets over wat mogelijk is of over waar je wel of niet goed in bent.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Mogen
  • Mag ik iets vragen? Ja, je mag iets vragen.
  • Mag ik naar de wc? Ja, je mag naar de wc.
  • Mag je op school roken? Nee, je mag niet roken op school.
  • Mogen we een ijsje kopen? Nee, we mogen geen ijsje kopen.

Mogen = iets is (niet) toegestaan. Het mag wel, het mag niet.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Geef antwoord op de vraag:
Mag jij vanavond van jouw moeder met ons spelen?

Slide 9 - Question ouverte

Geef antwoord op de vraag:
Kan hij goed fietsen?

Slide 10 - Question ouverte

Kies het goede woord uit:
Henk .... goed leren
A
kan
B
kunnen
C
kunt

Slide 11 - Quiz

Kies het goede woord uit:
Zij ... om 9 uur met de bus
A
kan
B
kunnen
C
kunt

Slide 12 - Quiz

Kies het goede woord uit:
De kinderen ... naar buiten
A
mag
B
mogen

Slide 13 - Quiz

Kies het goede woord uit:
Anissa ... geen melk drinken
A
mag
B
mogen

Slide 14 - Quiz

Oefenen: kunnen of mogen?
1) Ik ...... vandaag iets leuks doen, want ik heb een vrije dag.
2) De kinderen ..... samen spelen.
3) Mees ..... goed voetballen.
4) Zij .... heel goed fietsen.
5) Bart en Emma ............ naar een pretpark.

Jullie mogen nu de antwoorden opschrijven.

Slide 15 - Diapositive

Oefenen: kunnen of mogen?
1) Ik mag/kan vandaag iets leuks doen, want ik heb een vrije dag.
2) De kinderen mogen samen spelen.
3) Mees kan goed voetballen.
4) Zij kan heel goed fietsen.
5) Bart en Emma mogen naar een pretpark.

Slide 16 - Diapositive

Opdrachten maken
- Pak je boek erbij 
- Jullie mogen de opdrachten 23/24/25/26 maken op bladzijde 233

Slide 17 - Diapositive

Wat hebben we geleerd?
1) Aan het einde van deze les kan ik het werkwoord ‘kunnen’ en 'mogen' vervoegen met ik/jij/u/hij/zij/het/wij/jullie/ze.

2) Aan het einde van deze les kan ik samen met een klasgenoot oefenen met het maken van vraagzinnen



Slide 18 - Diapositive