17.3 Het maken van polypeptideketens 6V 2324

1 / 31
suivant
Slide 1: Vidéo
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 31 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Lesdoel 17.3 Je kunt
☐ het transcriptieproces uitleggen.
☐ de bewerking van pre-mRNA tot mRNA beschrijven.
☐ het translatieproces beschrijven.

Slide 2 - Diapositive

Transcriptie en translatie
Bedenk zelf een basevolgorde van een gen, begin met TAC.
Maak ook de complementaire streng.
Vermeld ook de 3` en 5` kant.
Vervolgens vertaal je het DNA naar RNA.
Vertaal zelf je RNA naar een aminozuurketen/ polypeptideketen.
Check de juiste BINAS tabellen!




Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

RNA splicing
DNA-Introns
DNA-Exons
pre mRNA introns / exons
(5'-CAP/poly-AAAA staart)
splicing
mRNA
transport
translatie


Slide 6 - Diapositive

RNA splicing





Genen (DNA) bevatten introns (niet coderende delen) en exons (wél coderende delen)





Slide 7 - Diapositive

RNA splicing






Het pre mRNA dat ontstaat bevat dezelfde introns en exons






Slide 8 - Diapositive

RNA splicing






De introns moeten uit het RNA geknipt worden: splicing






Slide 9 - Diapositive

RNA splicing






Ná spicing ontstaat mRNA. Daarna verlaat het mRNA de kern.






Slide 10 - Diapositive

Translatie
1
2
ribosoom deel 1 en 2
richting
startcodon





Slide 11 - Diapositive

Translatie





Ribosomaal RNA (rRNA) bindt aan het 5’-einde van een mRNA molecuul (eerst deel 1 daarna deel 2).







1
2

Slide 12 - Diapositive

Translatie





Schuift richting 3’ op zoek naar startcodon.
VAN 5’ NAAR 3’ DUS!!








Slide 13 - Diapositive

Translatie
tRNA
aminozuur
anticodon
startcodon-Met



Slide 14 - Diapositive

Translatie




tRNA transporteert de aminozuren.
tRNA heeft aan de bindingskant een ‘anticodon’ van het betreffende codon.









ribosoom deel 1 en 2
startcodon
richting
tRNA
anticodon



Slide 15 - Diapositive

Translatie
volgende tRNA






Slide 16 - Diapositive

Translatie
aminozuur koppeling
leeg tRNA los





Slide 17 - Diapositive

Translatie





Na de koppeling van het volgende tRNA molecuul worden de aminozuren aan elkaar gekoppeld door het ribosoom.

Slide 18 - Diapositive

Translatie






Het lege tRNA molecuul wordt losgekoppeld 











Slide 19 - Diapositive

Translatie
volgende tRNA
aminozuur koppeling
leeg tRNA los





Slide 20 - Diapositive

Translatie




Het ribosoom schuift één codon op en het proces gaat weer hetzelfde: tRNA bindt, aminozuur wordt gekoppeld, leeg tRNA wordt losgekoppeld, enz enz.











Slide 21 - Diapositive

Translatie
stopcodon
ribosoom los





Slide 22 - Diapositive

Translatie




Bij het stopcodon worden de polypeptideketen, het laatste lege tRNA en het mRNA van de ribosoom losgekoppeld.












Slide 23 - Diapositive

tRNA
Zoek op:
Codons voor aminozuur Serine

Welke anticodon moet het tRNA dan hebben?

Slide 24 - Diapositive

tRNA
 45 verschillende 
anticodon
wiebelbase

Slide 25 - Diapositive

tRNA
De meeste organismen hebben maximaal 45 verschillende tRNA moleculen (en er zijn 64 codons mogelijk).

Slide 26 - Diapositive

tRNA
Sommige tRNA moleculen passen ook op een codon met een niet precies passende laatste base (wiebelbase)

Slide 27 - Diapositive

tRNA
Bijvoorbeeld:
codons voor Serine, AGC en AGU, worden gelezen door 
tRNA met anticodon UCG

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Lesdoel 17.3 Je kunt
☐ het transcriptieproces uitleggen.
☐ de bewerking van pre-mRNA tot mRNA beschrijven.
☐ het translatieproces beschrijven.

Slide 30 - Diapositive

Huiswerk
zie studiewijzer

Slide 31 - Diapositive