H4 par. 4.2 Problemen in de kerk

Tijd van ontdekkers en hervormers
Nieuw geloof, nieuw land.
par. 4.2 Problemen in de kerk
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Tijd van ontdekkers en hervormers
Nieuw geloof, nieuw land.
par. 4.2 Problemen in de kerk

Slide 1 - Diapositive

  • Tijdvak: Tijd van ontdekkers en hervormers 
  • 1500-1600

  • Periode: vroegmoderne tijd
  • 1500-1800


Slide 2 - Diapositive

Invalshoeken
  • Economisch: 
  • Wat zijn de middelen van bestaan? 
  • Leven mensen van de jacht, landbouw, industrie?
  • Hoe komen mensen aan hun inkomsten?
  • Geld
 

Slide 3 - Diapositive

Invalshoeken
  • Politiek-bestuurlijk: 
  • Bestuur
  • Wie is de baas? 
  • Welke regels en wetten zijn er?
 

Slide 4 - Diapositive

Invalshoeken
  • sociaal: 
  •  Leefomstandigheden van mensen.
  •  Sociale lagen. 
  • Zijn er grote verschillen tussen mannen/vrouwen en arm/rijk? 
  • Leven de mensen in de stad of op het platteland?

Slide 5 - Diapositive

Invalshoeken
  • cultureel
  • Gaat vooral over:
  • geloof 
  • kunst 
  • wetenschap

Slide 6 - Diapositive

Oorzaak en gevolg
De oorzaak is de reden waarom er iets gebeurt.

Het gevolg is wat er daarna gebeurt; hoe gaat het verder?

Slide 7 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de kerk ketters bestreed.
  • Je kunt met drie voorbeelden uitleggen welke kritiek Luther rond 1500 op de kerk had.
  • Je kunt uitleggen welke twee stromingen in de christelijke kerk ontstonden.
  • Je kent de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.

Slide 8 - Diapositive

Wat weet je al over
de christelijke kerk?

Slide 9 - Carte mentale

Christelijke kerk
  • In de middeleeuwen was bijna iedereen in West-Europa christen.
  • In elke plaats stond een kerk.

Slide 10 - Diapositive

Christelijke kerk
  • De paus in Rome bestuurde al die kerken. 
  • Hij was ook de baas van alle geestelijken.

Slide 11 - Diapositive

Christelijke kerk
  • Geestelijken waren voor de mensen erg belangrijk: 
  • Zij vertelden wat je moest doen om in de hemel te komen: konden als enige lezen en dus vertellen wat er in de bijbel stond.
  • Zij konden je zonden vergeven. 

Slide 12 - Diapositive

Geef 1 reden waarom de kerk zo belangrijk was voor de mensen in de middeleewen.

Slide 13 - Question ouverte

Christelijke kerk
  • Mensen gaven geld aan de kerk, bijvoorbeeld om:
  • een plek in de hemel te kopen.
  • zonden af te kopen.
  • De kerk werd hierdoor erg rijk!
  • Sommige mensen hadden hier kritiek op.

Slide 14 - Diapositive

Ketters
  • De kerk trad hard op tegen mensen met andere ideeen over het geloof. 
  • Deze mensen werden door de kerk ketters genoemd.
  • Er werd zelfs een rechtbank opgericht door de kerk om ketters op te sporen en te veroordelen: de inquisitie.

Slide 15 - Diapositive

Ketters
Als je weigerde om je mening over het geloof te veranderen belandde je op de brandstapel.

Slide 16 - Diapositive

Mensen met kritiek op de kerk werden ....... genoemd
A
Heidenen
B
Ongelovigen
C
Ketters

Slide 17 - Quiz

Hoe bestreed de kerk ketters?

Slide 18 - Question ouverte

Kritiek op de kerk
  • Tot 1500 bestond er in West-Europa maar één kerk: de christelijke kerk, maar...
  • In 1517 kwam de Duitse monnik Maarten Luther met kritiek op de kerk.

Slide 19 - Diapositive

Kritiek op de kerk
  • Luther wilde de kerk hervormen: veranderen.
  • Hij had 3 belangrijke punten van kritiek:

Slide 20 - Diapositive

Kritiek op de kerk
  • 1. Luther vond het niet goed dat je een 'plekje' in de hemel kon kopen. 
  • De kerk was vooral bezig met geld verdienen.
  • Alleen God, en dus niet de paus, kon beslissen of iemand naar de hemel ging.
  • Volgens Luther kon je alleen een plek in de hemel verdienen door goed te leven en veel te bidden.

Slide 21 - Diapositive

Kritiek op de kerk
  • 2. Mensen moesten zelf de Bijbel kunnen lezen. 
  • De Bijbel was in het Latijn geschreven, waardoor alleen geestelijken deze konden lezen. 
  • Om ervoor te zorgen dat alle mensen de Bijbel konden lezen vertaalde Luther deze in het Duits.

Slide 22 - Diapositive

Kritiek op de kerk
  • 3. Wat niet in de Bijbel stond, moest worden afgeschaft.
  • Bijvoorbeeld de verering van heiligen. 
  • Heiligen waren personen die een wonder hadden verricht of iets bijzonders hadden gedaan voor het geloof.

Slide 23 - Diapositive

Kritiek op de kerk
  • De paus was woedend! 
  • Luther moest zijn woorden terugnemen.
  • Dat deed Luther niet. 
  • Uiteindelijk ontstond er een nieuwe kerk.
  • Die gebeurtenis noemen we de hervorming.
  • Er ontstonden twee kerken.

Slide 24 - Diapositive

Luther had kritiek op de kerk.
Geef van deze kritiek 1 voorbeeld.

Slide 25 - Question ouverte

Welke twee kerken ontstonden er door de hervorming denk je?

Slide 26 - Question ouverte

Verschillende kerken
  • Door de hervorming ontstonden er twee verschillende kerken:
  • De katholieke kerk
  • De protestantse kerk

Slide 27 - Diapositive

Katholieke kerk
  • De kerk die op dezelfde manier doorging: 
  • met een paus, heiligen, verkopen van aflaten.
  • Volgens de katholieke kerk zijn priesters (geestelijken) de tussenpersoon tussen God en de gelovigen. 
  • Priesters zijn dus belangrijk voor mensen.
  • Kerken met beelden, schilderijen, pracht & praal.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Protestantse kerk
  • Protestanten zijn christenen die zich aansluiten bij een hervormer, zoals Luther. 
  • Johannes Calvijn was ook een bekende hervormer. 
  • De hervormers hebben niet allemaal dezelfde ideeën: verschillende protestantse kerken. 
  • De Bijbel is de basis: daarin staat hoe je moet leven.
  • Sobere kerken.
  •  Geen paus of heiligen.

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Noem een verschil tussen de katholieke kerk en de protestantse kerk

Slide 32 - Question ouverte

Slide 33 - Vidéo

Schrijf 1 ding op wat je geleerd hebt van deze les.

Slide 34 - Question ouverte

Wat vind je nog lastig?

Slide 35 - Question ouverte