Chapitre 3 : planète collège

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Bonne année!

Bonjour et bonne année 2025 !

Le programme

Qu'est - ce  qu'on va faire aujourd'hui?

1. A Écouter : on corrige les exercices 

2. Questions sur le vocabualire A 

2. B. Lire : tu fais ex. 9,10, 11, 12

3. Slim stampen

Leerdoelen bron B

Aan het eind van deze paragraaf:

• - Kun je een tijdschriftartikel over school begrijpen.
• - Kun je kloktijden zeggen in het Frans.
• - ken je woorden die te maken hebben met school.

                                     Bonjour

Le programme

Qu'est - ce qu'on va faire aujourd'hui?

• On révise le vocabulaire A et B
• Les jours de la semaine
• Les heures ( kloktijden)
• Phrases-clés : parler de l'école

Les buts

Aan het eind van deze paragraaf :

- Kun je vertellen over school.

- Kun je vertellen over je rooster : welke vakken je hebt op welke dag en hoe laat je dat hebt.

Tu as quelle matière le mercredi?

les jours de la semaine 

Tu es en quelle classe?

Quelle heure est- il?

?

?

?

?

?

?

?

?

?

?

?

?

Fais exercice: 12 b et C 

On fais le jeu de rôle

Les buts

Kan je nu meer vertellen over je rooster in het Frans? 

- Tu as quelle matières aujourd'hui?

- Quelle heure est-il?

les devoirs

Leer de woorden van A en B en de zinnen C (NF)

Le programme d'aujourd'hui  

Qu'est- ce qu'on va faire aujourd'hui?

1. On révise les Phrases-clés C : parler de l'école.
2.  Grammaire D: werkwoord être = zijn . Faire les exercices jusqu'à ( t/m ) 19.

Vertaal de volgende woorden naar het Frans:
1 - wiskunde
2 -de toets
3 -moeilijk

Vertaal de woorden naar het Frans:
1. streng
2. vandaag
3. de leraar/ de lerares
4. het huiswerk

Phrases-clés C

Leerdoel bron D

Aan het eind van deze paragraaf :

- Kun je een reactie op een advertentie schrijven

- Kun je het werkwoord être gebruiken.

Complétez correctement...
Je .... Mega Mindy.

1. es
2. est
3. suis
4. sommes

Il ... gentil.

1. est
2. es
3. êtes
4. sont

Tu ... formidable!

1. suis
2. est
3. sommes
4. es

Nous ... en Belgique.

1. sommes
2. êtes
3. es
4. sont

les devoirs

Maak exercices : 16, 17, 18., 19 

Bonjour la classe 

Le programme d'aujourd'hui 

1. Bron E en F: on lit le vocabulaire 

2. Je gaat zelfstandig oefenen met slim stampen

2. Phrases-clés G : opdr. 27. 28, 29 

Leerdoelen 

Aan het eind van deze paragraaf ken je woorden en zinnen die te maken hebben met schoolvakken en leraren.

travaille avec ton voisin

les devoirs 

Fais les exercices : 27 t/m 29

Bonjour la classe 2MA le 21 mars

- Ga op je plek zitten.

- Pak je spullen. Je mag je I- pad pakken pas als ik het aangeef.

- Je bent stil als er wordt aangegeven dat de les is gestart.

- Volg bij elke onderdeel van de les de instructies van de docent.

Le programme d'aujourd'hui

1. De dagen van de week hardop samen zeggen.

2. Het werkwoord "être" herhalen/ hardop samen zeggen.

3. De bezittelijk voornaamwoorden samen zeggen

4. Het luisterdeel van de oefentoets samen doen, daarna de rest van de toets zelfstandig maken. 

Les jours de la semaine

Le verbe être 

Les pronoms possessifs

Het bezittelijk voornaamwoord

Nl's	Mnl	Vrl	Mv
Mijn	Mon	Ma	Mes
Jouw	Ton	Ta	Tes
Zijn/haar	Son	Sa	Ses
Ons/onze	Notre	Notre	Nos
Jullie/uw	Votre	Votre	Vos
Hun	Leur	Leur	Leurs

Oefentoets 

- Pak je I-pad: via ELO naar grandes lignes , daarna oefentoets 

- Luisteren: samen doen 

- Grammatica+ zinnen+ lezen: zelfstandig