grammatica zinsdelen les 3 samengestelde zin

Lesdoel
Je weet wat een samengestelde zin is en je herkent de structuur van een samengestelde zin met twee persoonsvormen.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lesdoel
Je weet wat een samengestelde zin is en je herkent de structuur van een samengestelde zin met twee persoonsvormen.

Slide 1 - Diapositive

Programma
1)  Uitleg samengestelde zinnen
2) Opdrachten maken en bespreken
3) Beginnen aan huiswerk: bedenk in totaal 6 zinnen: 2 met Hz +HZ, 2 met HZ + BZ en 2 met BZ + HZ

Slide 2 - Diapositive

De samengestelde zin heeft meer dan 1 persoonsvorm.
Omdat ik op vakantie was en ik daar ontzettend aan toe was, heb ik niet elke dag mijn e-mail gecheckt.

Hoeveel persoonsvormen staan in bovenstaande zin?

Slide 3 - Diapositive

Samengestelde zin
Een samengestelde zin bestaat altijd uit een HOOFDZIN en een of meerdere bij- en/of hoofdzinnen.
We beperken ons nu tot zinnen met twee persoonsvormen.

Slide 4 - Diapositive

Hoofdzin en hoofdzin: de persoonvorm en het onderwerp staan naast elkaar en er kan (meestal) niets tussen worden geplaatst.
  • Mijn moeder gaat deze week naar haar zus en haar zus komt volgende week bij ons logeren.
  • Ik ga met jou mee of jij gaat met mij mee.
  • Mijn broer gaat niet mee, want hij heeft geen zin.
  • Jouw vader had geen zin, dus ging hij niet.
  • Ik wil wel gaan, maar ik ben niet uitgenodigd.


Slide 5 - Diapositive

Hoofdzin en bijzin/ bijzin en hoofdzin: Bij een bijzin staat er een zinsdeel tussen het ow en pv of je kan er iets tussen plaatsen.
  • Omdat ik ga trouwen, heb ik vrij gevraagd.
  • Ik heb vrij gevraagd, omdat ik (morgen) ga trouwen.
  • Ik geloof niet dat hij daar zin in heeft.
  • Aangezien ik jarig ben, nodig ik al mijn vrienden uit.

Slide 6 - Diapositive

Nevenschikking of onderschikking
Als je twee hoofdzinnen hebt, is er sprake van een nevenschikking. Deze zinnen zijn namelijk even belangrijk en staan dus naast (neven) elkaar.
Als je een hoofdzin en een bijzin hebt, heb je te maken met een onderschikking. De bijzin maakt altijd deel uit van de hoofdzin en is dus minder belangrijk dan (ondergeschikt aan) de hoofdzin.

Slide 7 - Diapositive

voegwoorden
Er zijn maar 5 nevenschikkende voegwoorden: 
en, maar, dus, want, of
Let op: 'of' kan ook een onderschikkend voegwoord zijn!

Er zijn heel veel onderschikkende voegwoorden, zoals: als, mits, nadat, voordat, omdat, hoewel, ofschoon, terwijl.....

Slide 8 - Diapositive

Wat is de structuur van deze zin:

Ik heb gelezen dat de laatste ebolapatiënt is genezen.

A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 9 - Quiz

Wat is de structuur van deze zin:

Doordat het coronavirus is uitgebroken, gaan we niet naar Engeland.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 10 - Quiz

Wat is de structuur van deze zin:

Aangezien er met carnaval altijd veel wordt geknuffeld, is de kans op besmetting groot.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 11 - Quiz

Wat is de structuur van deze zin:

Deze week moest de terrorist terecht staan, maar hij erkent onze rechtstaat niet.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 12 - Quiz

Welke structuur heeft deze zin:

De verdachte is gek, want hij maakt obscene gebaren naar de rechter.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 13 - Quiz

Welke structuur heeft deze zin:

Ik zou wel willen weten of de krant ook leuke berichten kan verspreiden.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 14 - Quiz

Opdracht maken en bespreken:
Maak opdracht 1. Doe dat als volgt: kijk of onderwerp of persoonsvorm naast elkaar staan of dat er iets tussen kan staan. Noteer vervolgens de structuur van de zin 
(BZ + HZ of HZ + BZ). Klaar? Ga dan verder met opdracht 2.

Slide 15 - Diapositive

Huiswerk/opdracht
Bedenk in totaal 6 zinnen: 
2 met Hz +HZ, 2 met HZ + BZ en 2 met BZ + HZ

Slide 16 - Diapositive