Het Immuunsysteem 3.5

Het immuunsysteem
3.5
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Het immuunsysteem
3.5

Slide 1 - Diapositive

Doelen
* Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties
* Je kunt beschrijven hoe je immuun kunt worden voor een ziekteverwekker
* Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie


Slide 2 - Diapositive

Lichaamsvreemde stoffen
Ziekteverwekkers, maar ook bijv. een splinter of tattoo-inkt zijn lichaamsvreemde stoffen.
De immuunsysteem/ afweersysteem heeft als functie om lichaamsvreemde stoffen uit je lichaam te verwijderen.

Slide 3 - Diapositive

Barrières voor ziekteverwekkers
Huid                           slijmvliezen               Maag                 

Slide 4 - Diapositive

Eerste verdediging
Als de huid gezond is kunnen er geen ziekteverwekkers doorheen dringen.
Slijmvliezen (neus, mond, luchtpijp, darmen, urinebuis, vagina) vangen ziekteverwekkers en houden ze tegen. 
Luchtpijp en neus hebben trilharen om het slijm af te voeren -> slokdarm
In je maag zit zoutzuur om organismen te doden.

Slide 5 - Diapositive

Ziekteverwekkers
  • Bacteriën 
  • Virussen 
    DNA met omhulsel van eiwit 
  • Gifstoffen

Als bacteriën of virussen het lichaam zijn binnen gedrongen spreek je van een infectie.




Slide 6 - Diapositive

Ziekteverwekkers
Een bacterie is een eencellige ziekteverwekker met een celwand en een vacuole, soms met een zweepstaart.

Een virus is officieel geen levend organisme want hij kan zichzelf niet voortplanten (daar gebruikt hij de gastheer voor). Het is alleen DNA met een eiwitschil.




Slide 7 - Diapositive

Herkenning

Slide 8 - Diapositive

Herkenning
Je witte bloedcellen weten welke antigenen in je lichaam thuishoren (van je eigen cellen en van je goede bacteriën, bijvoorbeeld in je darm) en dus ook welke er niet in thuis horen.

Slide 9 - Diapositive

Reactie

Slide 10 - Diapositive

Reactie
Andere witte bloedcellen reageren door antistoffen te maken
die precies op het antigeen passen.




Slide 11 - Diapositive

Antistoffen
Elke witte bloedcel kan maar één type antistof maken.
Elke antistof is uniek voor één antigeen.





Slide 12 - Diapositive

Immuniteit
Ná een besmetting duurt het even voor er voldoende van de juiste antistof wordt aangemaakt. Tot die tijd ben je ziek.

Als je weer beter bent (door voldoende antistoffen te maken) onthouden de witte bloedcellen welke antistoffen ze gemaakt hebben en hoe het moest.




Slide 13 - Diapositive

Immuniteit

Slide 14 - Diapositive

Immuniteit
Natuurlijke immuniteit: Doordat je er al 
een keer ziek van bent geweest.
Vaak bij: verkoudheid, waterpokken

Kunstmatige immuniteit: 
Door een vaccin.
 





Slide 15 - Diapositive

Allergische reactie
Een reactie van je immuunsysteem op een onschuldige lichaamsvreemde stof (antigeen).





Roodheid, niezen, tranen, opgezwollen slijmvliezen


Slide 16 - Diapositive

Anafylactische shock
Een zeer zware allergische reactie waarbij de slijmvliezen heel erg opzwellen en wordt je benauwd. Je bloedvaten verwijden heel erg.
Levensbedreigend!
Epi-pen (adrenaline) vernauwt de bloedvaten tijdelijk.


Slide 17 - Diapositive

Vaccinatie/ inenting
Je wordt ingespoten met een dode/ verzwakte ziekteverwekker (of maar een stukje ervan).

De ziekteverwekker kan je niet ziek maken maar de witte bloedcellen kunnen wel antistoffen maken tegen de antigenen op de ziekteverwekker.







Slide 18 - Diapositive

Vaccinatie/ inenting
Je wordt dan niet meer ziek als je de echte ziekteverwekker binnen krijgt.

Je maakt dan namelijk ook snel veel antistoffen aan.










Slide 19 - Diapositive

Kunstmatige immuniteit
Je bent immuun zonder ziek te zijn geweest:
Kunstmatige immuniteit.

Door inenting tegen ernstige ziekten: Bof, mazelen, rode hond, meningitis, tropenziekten.






Slide 20 - Diapositive

Vaccinatiegraad
Hoe meer mensen immuun zijn voor een ziekte hoe lager de kans dat iemand die niet is ingeënt toch kan worden besmet.
Een hoge vaccinatiegraad is dus belangrijk voor iedereen, niet alleen voor degene die gevaccineerd is.

Een goede vaccinatiegraad is 95%.










Slide 21 - Diapositive