5H - La culture et le vocabulaire Introduction

C
U
L
T
U
R
E
V
O
C
A
B
U
L
A
I
R
E
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

C
U
L
T
U
R
E
V
O
C
A
B
U
L
A
I
R
E

Slide 1 - Diapositive

Aujourd'hui
Culture: Algemene kennis
Vocabulaire: Les parties du corps

Slide 2 - Diapositive

Culture: Kennis van land en samenleving 
Elke les lezen wij een onderdeel uit de examenbundel.
Elk onderdeel gaat over een ander onderwerp.
Alle onderwerpen hebben betrekking op Frankrijk. 

Slide 3 - Diapositive

Culture Générale
(algemene kennis)

Slide 4 - Diapositive

Wat is de hoofdstad van Frankrijk?
A
Marseille
B
Lyon
C
Paris
D
Montréal

Slide 5 - Quiz

Grenst Frankrijk aan Nederland?
A
OUI
B
NON

Slide 6 - Quiz

LE FRANCE, LA FRANCE, L'FRANCE OU LES FRANCE?

A
LE
B
LA
C
L'
D
LES

Slide 7 - Quiz

Welk persoon is een fransman?
A
Frans Duijts
B
Frans Bauer
C
Thierry Baudet
D
François Hollande

Slide 8 - Quiz

Welk vlag is de Franse?
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

Welk gebouw staat in Parijs?
A
B
C
D

Slide 10 - Quiz

Wat is het symbool van Frankrijk?
A
B
C
D

Slide 11 - Quiz

Het Franse volkslied heet .... ?
A
le Jean-Jacques
B
la Marseillaise
C
Oh la la la
D
au Claire de la Lune

Slide 12 - Quiz


Hoe heet de Eiffeltoren in het Frans ?
A
La Tour Eiffel
B
Champs-Élysées
C
Sacré-Coeur
D
Le Tour Eiffel

Slide 13 - Quiz


Hoeveel inwoners heeft Frankrijk ?
A
60 miljoen
B
50 miljoen
C
89 miljoen
D
67 miljoen

Slide 14 - Quiz


Hoe heet deze Parijse voetbalclub ?
A
Paris Saint-Michel
B
Paris Saint-Germain
C
Paris Stade de France
D
Paris Germain

Slide 15 - Quiz

Wat is een 'croque-monsieur' ?
A
Een oude meneer
B
Een tosti
C
Een buurman
D
Macaroni met kaas

Slide 16 - Quiz


Wat is 'de Cola' in het Frans?
A
Le Cola
B
Le Coke
C
Le Coca
D
La Loca

Slide 17 - Quiz

Vocabulaire: Les parties du corps

Slide 18 - Diapositive

Vocabulaire:
Voor elke les leer je 2 blokjes vocabulaire.
Deze woorden zijn herhaling van de onderbouw.
Je leert de woorden FR/NL.

Slide 19 - Diapositive

Le corps humain

Slide 20 - Diapositive


timer
0:15
A
la main
B
la bouche
C
le pied
D
le nez

Slide 21 - Quiz


timer
0:15
A
la main
B
la bouche
C
l'oreille
D
le pied

Slide 22 - Quiz


timer
0:15
A
la main
B
le ventre
C
le pied
D
la bouche

Slide 23 - Quiz


timer
0:15
A
le bras
B
la jambe
C
la tête
D
le genou

Slide 24 - Quiz


timer
0:15
A
la jambe
B
la tête
C
le bras
D
le genou

Slide 25 - Quiz


A
la jambe
B
la tête
C
le bras
D
le genou

Slide 26 - Quiz


A
la jambe
B
la tête
C
le bras
D
le genou

Slide 27 - Quiz


A
Le nez
B
Les joues
C
Les jambes
D
Les oreilles

Slide 28 - Quiz


A
Le pied
B
Le coeur
C
Le bras
D
Le genou

Slide 29 - Quiz


A
Le bras
B
Le pied
C
La jambe
D
Le nez

Slide 30 - Quiz


A
Les fesses
B
Les cheveux
C
Les oreilles
D
Les jambes

Slide 31 - Quiz


A
Le ventre
B
Le dos
C
L'épaule
D
Le doigt

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive