Les 36 Donnerstag 1 uur

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Du hast 3 min für:

• oortjes uit
• mobiel in je tas
• iPad/boeken op tafel
• ingelogd in LessonUp

Das Programm

• B Wortschatz
• Wörter raten..
• An die Arbeit!

Wiederholung

Bist du bereit?

Um Bäcker zu werden, muss man eine Ausbildung folgen.
Vertaal: die Ausbildung

1. de cursus
2. de les
3. de opleiding
4. de toets

Um Brot zu backen, braucht man viele Zutate.
Vertaal: Zutat

1. graan
2. ingrediënt
3. nodig hebben
4. snelheid

Vertaal: de aardappelen

1. die Kartoffeln
2. die Pommes
3. die Nudeln
4. die Patat

Vertaal: de lepel

1. der Teller
2. der Löffel
3. die Gabel
4. das Messer

Vertaal: de groente

1. das Fleisch
2. die Obst
3. der Salat
4. das Gemüse

Vertaal: de menukaart

1. die Menukarte
2. die Rechnung
3. die Speisekarte
4. die Flasche

 1: Schrijf het Nederlandse woord boven op je blaadje.

2: Schrijf daaronder zoveel minstens 3 aanwijzingen (hints) over dat woord op.

3: Schrijf je naam in het klein op en vouw het blaadje dubbel.

4. Je gaat in het Duits raden om welk begrip het gaat.

Bijvoorbeeld: Patat
-Kan je met mayo/curry eten
-Het is warm
-Is ongezond etc.  = ....

An die Arbeit!

Was?	Kapitel 5: Seite 140 B Wortschatz: Aufgabe 4,5,6 + 7a, 9 und 10
Wie?	individuell, digital
Wie lange?	20 Minuten
Hilfe?	Benutze die Lernliste auf Seite 168/169
Fertig?	Weiter arbeiten mit C: 11, 12, 13

Terugblik op de les

Tevreden

Ontevreden

Verrast

Geleerd

Ontdekt