Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Willkommen bei Deutsch 🙂
Slide 1 - Diapositive
Tag der offenen Tür
Wat gaan wij doen?
-jouw (voor)kennis over Duitsland en Duitse woorden testen en dat m.b.v. LessonUp
-je krijgt een praktisch voorbeeld van wat je leert tijdens de lessen Duits
-hierdoor oefenen wij ook de luistervaardigheid in het Duits en ga je verwerkingsopdrachten maken
Slide 2 - Diapositive
Deutsch -Nederlands
Een aantal Duitse woorden ken je
misschien al:
- door een vakantie
- omdat het op het Nederlandse woord lijkt
- familie
- social media
Slide 3 - Diapositive
Welke Duitse woorden ken je al? Het maakt niet uit als je nog niet weet hoe je het woord perfect in het Duits moet schrijven, maar hou het aub wel bij nette woorden.
Slide 4 - Question ouverte
Was weißt du über Deutschland?
Slide 5 - Diapositive
Ik ben benieuwd wat jij over Duitsland weet. Kies een goede antwoord. Er is maar een antwoord correct.
Slide 6 - Diapositive
Een Duitser vond ................... uit.
A
televisietoestel
B
gummybeertjes
C
voetbal
D
smeerkaas
Slide 7 - Quiz
Hier staan vier automerken. Welk automerk komt niet uit Duitsland?
A
BMW
B
Toyota
C
Mercedes
D
Volkswagen
Slide 8 - Quiz
Aan hoeveel landen grenst Duitsland?
A
6
B
8
C
9
D
10
Slide 9 - Quiz
Welk van de volgende figuurtjes komt uit Duitsland?
A
Diddl
B
Hello Kitty
C
Nijntje
D
Dora
Slide 10 - Quiz
Okterberfest is ………..
A
een Koninginnedag in heel Duitsland
B
een groot volksfeest in München.
C
carnavalsoptocht in Keulen
D
een schoolfeest
Slide 11 - Quiz
bellen betekent in het Duits ...........
A
blaffen
B
roepen
C
schreeuwen
D
huilen
Slide 12 - Quiz
Wat krijg je als je in Duitsland een Frikadelle bestelt?
A
een braadworst met saus
B
een soort gehaktbal
C
een broodje kroket
D
een frikadel met mayo curry en uitjes
Slide 13 - Quiz
Welke van de volgende supermarktketens vind je niet in Duitsland?
A
ALDI
B
Jumbo
C
Edeka
D
Lidl
Slide 14 - Quiz
De meest voorkomende Duitse achternaam is .................
A
Jansen
B
Meier
C
Schmidt
D
Müller
Slide 15 - Quiz
Welk landnummer moet je intoetsen als je naar Duitsland wilt bellen?
A
0049-
B
0031-
C
0032-
D
0044-
Slide 16 - Quiz
Wat zijn -van boven naar beneden- de kleuren van de Duitse vlag?
A
zwart geel rood
B
rood zwart geel
C
rood geel zwart
D
zwart rood geel
Slide 17 - Quiz
Duiters betalen ook sinds 2002 met euros. Wat was daarvoor de munteerheid in Duitsland?