§3.3 Een nieuw soort oorlog

1 / 26
suivant
Slide 1: Vidéo

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

3.1 De Eerste Wereldoorlog en het interbellum - oriëntatie

H3: Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
§3.3 Een nieuw soort oorlog
Hierna: 10 tijdvakken

Slide 2 - Diapositive

Tijdvak 9: De wereldoorlogen (1900-1950)
Hierna: mindmap

Slide 3 - Diapositive

Hierna: leerdoelen
Wat weet je eigenlijk tot zover
van de Eerste Wereldoorlog?

Slide 4 - Carte mentale

Aan het eind:
1. kun je verklaren hoe nieuwe wapens de oorlogvoering hebben veranderd; 

2. weet je uit te leggen hoe propaganda en censuur een grote rol speelden in de beeldvorming van deze oorlog.

3. kun je verklaren welke gevolgen de neutraliteit had voor het dagelijks leven in Nederland.

4. kun je omschrijven de dodendraad en de functie daarvan;

5. begrijp je dat de soldaten die de oorlog overleefden veel lichamelijke en geestelijke trauma’s hebben opgelopen.


Slide 5 - Diapositive

Leerdoel 1 en 2: Nieuwe wapens
In de eerste weken van de oorlog kennen de landen nog oorlogsenthousiasme, maar de oorlog duurt langer dan gedacht. Nieuwe wapens worden ingezet, bv vlammenwerpers, mitrailleurs, duikboten (Duitse U-boten), prikkeldraad, en later vliegtuigen. De Britten gebruiken bij de Slag bij de Somme (1916) voor het eerst tanks. De allerergste uitvinding is toch echt gifgas
Kortom, deze oorlog is totaal anders dan in de eeuwen daarvoor. Soldaten zitten vast in loopgraven enkele tientallen meters verwijderd van de vijand. Soldaten zijn kanonnenvoer, want aanvallen uit loopgraven zijn zinloos. Gevolg; oorlog is statisch (onveranderlijk)

Regeringen gebruiken propaganda om hun vijanden als monster neer te zetten en hun eigen bevolking enthousiast te houden over de oorlog. Om te voorkomen dat er negatieve verhalen over de oorlog rond gingen (bv verliezen), wordt de media gecensureerd (censuur). 
Hierna: uitleg Nederland in de WOI.

Slide 6 - Diapositive

Leerdoel 3 en 4: Neutraal maar betrokken
In de oorlog kiest Nederland geen partij en is dus neutraal. Toch mobiliseert (klaar maken) de regering het leger om de grens te bewaken.

Door de neutraliteit kan ons land wel handelen met het buitenland en zijn er dus geen voedseltekorten. Met distributiebonnen (een bonnensysteem) wordt het eten eerlijk verdeeld onder de bevolking.

Eén miljoen Belgen vluchten naar het neutrale Nederland. In deze vluchtelingenstromen zitten ook Duitse soldaten die de oorlog zat zijn. Daarom legt de Duitse regering langs de Belgische-Nederlandse grens een hek aan dat onder 2000 volt stroom staat, de dodendraad.

Hierna: uitleg Totale Oorlog - JORTgeschiedenis (± 5 min)

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo


Twee uitspraken:
1. De Eerste Wereldoorlog duurt van 1914 tot 1918, kortom deze oorlog is in de 19e eeuw / 20e eeuw.

2. Een oorzaak / gevolg van het hoge aantal slachtoffers in deze oorlog zijn de zinloze loopgraven.
Hierna: quizvraag
A
1. 19e eeuw, 2. oorzaak
B
1. 19e eeuw 2. gevolg
C
1. 20e eeuw, 1. oorzaak
D
1. 20e eeuw, 2. gevolg

Slide 9 - Quiz


Een herinnering van een Nederlander aan een gebeurtenis tijdens de Eerste Wereldoorlog:
Al die vluchtelingen die na de Duitse inval hier nu naartoe komen, hebben kort geleden dingen gezien en meegemaakt, waar we hier in Nederland niet zo veel van begrijpen. Ze hebben vóór en achter zich granaten zien ontploffen. De kinderen dragen kogels in hun zak, die ze hebben opgeraapt. De vrouwen, die een man of zoon hebben achtergelaten, zijn natuurlijk het meest bezorgd als er berichten van thuis binnenkomen. 
De herinnering gaat over vluchtelingen die tijdens de Eerste Wereldoorlog naar Nederland kwamen.
Over welk jaar gaat deze herinnering? En uit welk land kwamen de vluchtelingen? 
Hierna: sleepvraag
A
jaar: 1914, land: België
B
jaar: 1914, land: Duitsland
C
jaar: 1918, land: België
D
jaar: 1918, land: Duitsland

Slide 10 - Quiz

Sleep de begrippen naar de juiste plek in de print screen van 6:20
Hierna: Leerdoel 5 Slag bij de Somme (1916) - ±1 mln doden - In Europa (± 5 min)
propaganda
censuur

Slide 11 - Question de remorquage

Slide 12 - Vidéo


Klik op de afbeelding om in te zoomen. Je ziet bladzijde 218 en 219 van het boek Krieg dem Kriege (Oorlog aan de oorlogen) van Ernst Friedrich. Bij het vak geschiedenis heb je diverse soorten bronnen.

Geschreven bronnen zijn bronnen met tekst.
Ongeschreven bronnen zijn afbeeldingen of voorwerpen.
Primaire (directe) bronnen zijn bronnen die uit de tijd zelf komen.
Secundaire (indirecte) bronnen komen van iemand uit een andere tijd.
De afbeelding hiernaast is dus een.....
A
geschreven directe bron
B
ongeschreven directe bron
C
geschreven indirecte bron
D
ongeschreven indirece bron

Slide 13 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Bladzijdes  218 en 219 van het boek Krieg dem Kriege geven een (1) betrouwbaar/ onbetrouwbaar beeld over (2) de oorzaken / gevolgen van granaatsplinters die het gezicht verwonden. 
A
1. betrouwbaar, 2. oorzaken
B
1. betrouwbaar, 2. gevolgen
C
1. onbetrouwbaar, 2. oorzaken
D
1. onbetrouwbaar, 2. gevolgen

Slide 14 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
1. De meeste loopgraven worden in de oorlog gegraven in Frankrijk / Duitsland.

2. Een conclusie uit deze afbeelding is dat deze oorlog een / geen Tweefrontenoorlog is.
A
1. Frankrijk, 2. een
B
1. Frankrijk, 2. geen
C
1. Duitsland, 2. een
D
1. Duitsland, 2. geen

Slide 15 - Quiz


Hieronder zie je vier gebeurtenissen.

Eén van de gebeurtenissen hoort bij de Eerste Wereldoorlog, welke?
Hierna: sleepvraag
A
Slag bij de Somme
B
D-day (operatie overlord)
C
Slag bij Stalinrad
D
Slag om Engeland

Slide 16 - Quiz

Bij het vak geschiedenis heb je 4 soorten onderzoeksvragen.
1. Beschrijvende vragen: gebruik je als meer wilt weten over een situatie of verschijnsel in het verleden.
2. Verklarende vragen: gebruik je als je wilt uitleggen waardoor dingen gebeurd zijn.
3. Vergelijkende vragen: gebruik je als je overeenkomsten en verschillen van een situatie of verschijnsel wilt weten.
4. Waarderende vragen: gebruik je om te onderzoeken wat je ergens van vindt.
Hierna: Eerste wereldoorlog in België - In Europa (± 4 min)



Beschrijvende vraag
Verklarende vraag
Waarderende vraag
Vergelijkende vraag
Wat vind ik er eigenlijk zelf van dat Nederland neutraal blijft in de Eerste Wereldoorlog?
Welke rol speelt propaganda en censuur in de Eerste Wereldoorlog?
Waarom wordt de Eerste Wereldoorlog ook wel een Totale Oorlog genoemd?
Wat zijn de grootste verschillen tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog?

Slide 17 - Question de remorquage

Slide 18 - Vidéo


Hoeveel kilometer aan loopgraven is er in de Eerste Wereldoorlog gegraven in Noord-Frankrijk?
A
400 km
B
4000 km
C
40.000 km
D
400.000 km

Slide 19 - Quiz


In de Eerste Wereldoorlog zijn niet alle bommen en granaten geexplodeerd.

Hoeveel van de 10 bommen en granaten explodeerden wèl?
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 20 - Quiz


Welk land paste in 1915 als eerste gifgas toe in de Eerste Wereldoorlog?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
België
D
Engeland

Slide 21 - Quiz


Twee zinnen:
 1. Tot op de dag van vandaag worden er in de weilanden in België (onontplofte) bommen en mortieren geruimd'.
In deze zin is sprake van Continuïteit (blijft hetzelfde) / Verandering.
2.  Een bedoeld / onbedoeld gevolg van de Eerste Wereldoorlog is dat nog steeds elke dag (onontplofte) bommen en mortieren worden geruimd'.



A
1. Continuïteit, 2. bedoeld
B
1. Continuïteit, 2. onbedoeld
C
1. Verandering, 2. bedoeld
D
1. Verandering, 2. onbedoeld

Slide 22 - Quiz


Objectief is een feit, subjectief is een mening.

Welke zin is een voorbeeld van een subjectieve zin?
Hierna: sleepvraag
A
Propaganda en censuur kwamen voor in de Eerste Wereldoorlog
B
de Dodendraad is aangelegd door de Duitse regering
C
De Nederlandse regering paste in de Eerste Wereldoorlog een neutraliteitspolitiek toe
D
De Eerste Wereldoorlog is de allerergste oorlog die er ooit in de wereldgeschiedenis is geweest.

Slide 23 - Quiz

Sleep de punaise naar de kaart die over de Eerste Wereldoorlog gaat:
Hierna: evaluatie leerdoelen.

Slide 24 - Question de remorquage


De evaluatie:

Ik beheers....
De leerdoelen
1. kun je verklaren hoe nieuwe wapens de oorlogvoering hebben veranderd;

2. weet je uit te leggen hoe propaganda en censuur een grote rol speelden in de beeldvorming van deze oorlog.

3. kun je verklaren welke gevolgen de neutraliteit had voor het dagelijks leven in Nederland.

4. kun je omschrijven de dodendraad en de functie daarvan;

5. begrijp je dat de soldaten die de oorlog overleefden veel lichamelijke en geestelijke trauma’s hebben opgelopen.
Hierna: open vraag 'Wat als......?'
1 van de 5 leerdoelen
2 van de 5 leerdoelen
3 van de 5 leerdoelen
4 van de 5 leerdoelen
5 van de 5 leerdoelen
Dit is allemaal veel te makkelijk, ik word ook geschiedenisdocent!

Slide 25 - Sondage


In 1918 komt de Eerste Wereldoorlog ten einde. De Geallieerden (triple entente)winnen, de verliezers zijn de Centralen (triple alliantie).
Maar stel dat de Centralen hadden gewonnen....wat zouden wij er dan nu nog (mogelijk) van merken?

Slide 26 - Question ouverte