Les 34

Naamwoordelijk gezegde

Het naamwoordelijk gezegde zegt wat iemand of iets (het onderwerp) IS (of wordt of blijft).

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Naamwoordelijk gezegde

Het naamwoordelijk gezegde zegt wat iemand of iets (het onderwerp) IS (of wordt of blijft).

Slide 1 - Diapositive

Naamwoordelijk gezegde
Een zin heeft een werkwoordelijk gezegde 

                       OF!


Een zin heeft een naamwoordelijk gezegde

Slide 2 - Diapositive

Naamwoordelijk gezegde
Mijn vader is op zijn studeerkamer
Wie of wat is mijn vader = ??????

Deze zin heeft dus geen naamwoordelijk gezegde. Een naamwoordelijk gezegde neemt een toestand of eigenschap van het onderwerp aan.


Slide 3 - Diapositive

Naamwoordelijk gezegde

Slide 4 - Diapositive

          Het naamwoordelijk gezegde
Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit één of meer werkwoorden en een (zelfstandig, bijvoeglijk, enz.) naamwoord. 

Het naamwoordelijk gezegde geeft altijd aan dat iets of iemand iets is (ZIJN ZIN).

Slide 5 - Diapositive

Wat is het naamwoordelijk gezegde?
In de zon zijn de beelden prachtig.
Dus het naamwoordelijk gezegde is: 
'zijn prachtig'

Slide 6 - Diapositive

soorten werkwoorden
  • koppelwerkwoord
  • hulpwerkwoord
  • zelfstandig werkwoord

Slide 7 - Diapositive

Koppelwerkwoord
Eén van de werkwoorden van een naamwoordelijk gezegde  is een vorm van een koppelwerkwoord.
Koppelwerkwoorden: zijn, worden, lijken, blijken, blijven, schijnen  

Slide 8 - Diapositive

Zelfstandig werken
Maken: 34 1 t/m 11

Vragen? Stel ze aan mij!

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo