Organen van dieren

 BS1 Organen van dieren
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

 BS1 Organen van dieren

Slide 1 - Diapositive

De leerdoelen
  • Je kunt organen benoemen in een torso en in een dwarsdoorsnede van de romp. (de dwarsdoorsnede staat in je opdrachten)
  • Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen en dieren.

Slide 2 - Diapositive

Filmpje
Bekijk het filmpje en noteer in je schrift de definitie van de volgende begrippen:
cel
orgaan
weefsel
orgaanstelsel

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

De organen van een mens
.

Slide 5 - Diapositive

Organen
Ons lichaam is opgebouwd uit organen.
Orgaan: deel van een organisme met één of meer functies.

Als organen "samenwerken" met hun taken dan horen deze bij een orgaanstelsel

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Orgaanstelsels

Slide 8 - Diapositive

Benoem het orgaanstelsel

Slide 9 - Diapositive

Organen van dieren
zoogdieren:
dezelfde organen en orgaanstelsels 

Slide 10 - Diapositive

Niet alleen zoogdieren hebben vergelijkbare organen...

Slide 11 - Diapositive

Ook insecten hebben organen en orgaanstelsels
Organen van dieren

Slide 12 - Diapositive

De torso
Ken je de onderdelen?
 

Slide 13 - Diapositive


nr. 2
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 14 - Quiz

Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp.
Welke kant is de buikkant?
A
Onderkant van de afbeelding
B
Bovenkant van de afbeelding
C
Dat is niet de bepalen
D
Een zijkant

Slide 15 - Quiz


nr. 5
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 16 - Quiz

Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp.
Wat wordt aangegeven met letter c?
A
Dunne darm
B
Nier
C
Dikke darm
D
Long

Slide 17 - Quiz


nr. 6
A
Long
B
Dikke darm
C
Nier
D
Maag

Slide 18 - Quiz


Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel zenuwstelsel
B
bottenstelsel zenuwstelsel
C
verteringsstelsel spierstelsel
D
je ziet alleen organen

Slide 19 - Quiz


nr. 10
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 20 - Quiz

Welk
orgaanstelsels zie je hier?
A
Ademhalingstelsel
B
Voortplantingstelsel
C
Verteringstelsel
D
Beenderenstelsel

Slide 21 - Quiz

Welk orgaanstelsel is dit?
A
spierstelsel
B
ademhalingsstelsel
C
bloedvatenstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 22 - Quiz


Alle cellen in je lichaam hebben dezelfde vorm
A
ja
B
nee
C
dat verschilt per persoon
D
bij een mens wel, bij een dier niet

Slide 23 - Quiz

Het zenuwstelsel bestaat uit:
A
bloedvaten, de hersenen, het ruggenmerg
B
bloedvaten, de wervelkolom, zenuwen
C
de wervelkolom, de hersenen, het ruggenmerg
D
zenuwen, de hersenen, het ruggenmerg

Slide 24 - Quiz

Welk van de delen van het organisme is een orgaan
A
een blad van een boom
B
een spiercel van een mens
C
het zenuwstelsel van een mens
D
het bottenstelsel van een mens

Slide 25 - Quiz

De huid is een voorbeeld van:
A
een orgaan
B
een cel
C
een organisme
D
een organenstelsel

Slide 26 - Quiz

Zet op volgorde van groot naar klein 
groot
klein
organenstelsel
cel
organisme
orgaan

Slide 27 - Question de remorquage

mond, slokdarm, lever, maag, dunne darm, dikke darm, anus
neusholte, mondholte, luchtpijp, long
bloedvaten, hart
nier, urineleider, blaas, urinebuis
hersenen, ruggenmerg, zenuwen
Bloedvatenstelsel
Ademhalingsstelsel
Verteringsstelsel
Uitscheidingsstelsel
Zenuwstelsel

Slide 28 - Question de remorquage

Organisme
cel
Organenstelsel
orgaan

Slide 29 - Question de remorquage

Zelfstandig werken
Lees BS1

Huiswerk: opdracht 1 t/m 5 (boek)



Slide 30 - Diapositive